Westwaards

Square

Zaterdag 15 juli, en we zijn al vroeg wakker. We steken vandaag weer over naar Denemarken, en de kortste oversteek is naar Klintholm op het eiland Møn. Het is een mijl of 35, dus we hoeven niet belachelijk vroeg weg, maar omdat we toch wakker zijn en de wind gunstig lijkt vertrekken we zodra de koffiepot en de theepot gevuld klaarstaan. Zes uur dus.

In deze aflevering leggen we nogal wat afstanden af. Als je je een beetje wilt kunnen oriënteren, dan kun je in een apart tabblad een simpel kaartje openen zodat je af en toe kunt kijken waar we ook al weer zijn.

We moeten eerst het geultje uit dat ons van de haven van Vitte op Hiddensee naar de hoofdgeul brengt. We verlaten Duitsland tussen Rügen en Hiddensee door, ook weer een smalle geul die ons tenslotte langs de uiterton voert. We hebben een vrijwel voor-de-windse koers, altijd erg ongezellig omdat Heerenleed dan nooit lekker loopt en behoorlijk kan liggen rollen op zee. Dus we besluiten om wat hoger te varen en de oversteek af te kruisen. Zo hebben we meer snelheid en liggen we wat rustiger. We kijken nog eens om. De noordkaap van Hiddensee ligt te glimmen in de vroege ochtendzon. We weten dat Kapp Arkona op Rügen beroemd is door de krijtrotsen, en ook de oostkant van Møn, maar Hiddensee hoort duidelijk geologisch tot hetzelfde gebied want de krijtrotsen aan de noordkaap zijn net zo mooi.

Møn

Als we na een uur of vier dichter bij Møn komen komen we toch weer wat meer voor de wind te liggen, en we willen niet al te ver omvaren. We hebben de gang er goed in, want de wind is toch weer aangetrokken tot een klein vijfje. Maar omdat we hem achter hebben lijkt het aan boord wat minder. Natuurlijk ligt Heerenleed op deze koers weer flink te rollen. We zien al van verre de krijtrotsen van Mon en dat is een goed moment om de Duitse groetvlag te verwisselen voor de Deense.

Klintholm ligt aan lager wal en er is achter de golfbreker maar weinig ruimte, dus we moeten buiten de zeilen strijken. Altijd een beetje tricky, maar het gaat goed en dan naar binnen op zoek naar een plek. De haven lijkt vrij vol, maar we zien dicht bij de ingang een grote box die rondom een aaneengesloten rij heeft van grote dikke witte stootwillen. Daar kan een blind paard geen kwaad in doen, dus ik aan het roer van Heerenleed waarschijnlijk ook niet. Toch is dit geheid de box van een vaste ligplaatshouder, maar er hangt een groen bordje dus we pikken hem in. De havenmeester komt even later en zegt dat de eigenaar van de box net en grote witte nieuwe motorboot heeft gekocht en dat hij er kennelijk erg zuinig op is. Maar hij is weg, en hij heeft niet gemeld dat hij terugkomt.

klintholm

De haven van Klintholm is aangesloten bij een keten van havens rondom Møn en als je twee nachten betaalt, dan krijg je er drie, die je ook in een van de andere havens mag doorbrengen. Dat lijkt ons een goed idee. We gaan eens wat verkennen aan de wal, en we zien dat Klintholm eigenlijk niets is. Maar het niets dat er is, dat heeft wel wat. Om de haven heen een paar rijtjes vakantiehuizen waar de kleuren wit en het typisch Scandinavische donkerroodbruin domineren. Om de haven heen staan buiten het havenkantoor wat oude loodsjes, waarvan er eentje in bar is omgetoverd. Het luistert naar de naam ‘Klap Hesten’ waarover Google Translate weet te zeggen dat het ‘Aai het Paard’ betekent. Er staat ook ergens een houten paard waar je dat kunt doen. Verderop in het gehucht nog wat oudere huizen en we worden verrast door een compleet foodcourt, dat helemaal bestaat uit oude scheepscontainers op een bedje van zand. Erg fantasievol gedaan met eten uit verschillende landen waaronder Thailand en Polen.

Er is een klein winkeltje waar de Google kritieken erg lelijk over doen, maar waarvan wij vinden dat je er prima op kunt overleven. Brood en croissants kun je bestellen en dan staan ze de volgende morgen vanaf acht uur voor je klaar. Allemaal leuke dingen voor de mensen, want de wind trekt aan en we liggen hier ongezellig aan lager wal. Voorlopig kunnen we hier dus moeilijk weg. Om het nog wat ongezelliger te maken komt de havenmeester melden dat we moeten verkassen want de dure witte motorboot heeft gebeld dat hij terugkomt. Gelukkig is er plaats in de visserijhaven aan de kade, en daar liggen we – denken we – best goed.

We maken vast aan de ietwat gammele kade, maar de bolders zijn overmaats, dus die houden wel. Intussen is de haven erg vol geworden.

Klintholm is duidelijk een populaire aanloophaven en tot in de avond komen er jachten binnen, die bijna allemaal vanuit Kopenhagen hier aankomen. We snappen het helemaal. Als je je neus om de oostpunt van Møn steekt, waar de krijtrotsen zijn, dan krijg je de volle laag van de inmiddels dikke zuidwester. De eerste haven die je dan aan kunt lopen is Klintholm. Inmiddels komt er flinke zwel de haven in. We zijn een beetje bezorgd, want ook de visserijhaven loopt vol, en we houden ons hart vast als er iemand langszij wil. Dat vinden we normaal prima en eigenlijk ook stiekem wel gezellig, maar bij dat rollen aan de kade rol je met twee boten nooit synchroon en dat staat garant voor schade. De eerste avond kalmeert alles wat zodat we een rustige nacht hebben, maar de tweede avond niet, en de haven loopt zo vol dat er geen ontkomen aan is en we krijgen een Duits zeiljacht langszij. We staan erop dat ze lijnen op de wal uitbrengen, maar het voorlandvast is naar mijn smaak te kort en we krijgen flinke snukken. We slapen slecht die nacht, de snukkende voorlijn naar de buurman kraakt en de snukken gaan je door merg en been. De volgende morgen is de wind nog meer aangetrokken en de bijbehorende zwel die binnenkomt navenant. We zien dat onze voorspring en het voorlandvast behoorlijk aan het schavielen zijn in de verhaalkam, dus we halen een lange ankerlijn tevoorschijn die we nog nooit gebruikt hebben, en een paar dikke onhandelbare lijnen die aan boord van de Nic31 Mannenmoed lagen bij de aankoop door Peter en Eveline en die ze ons cadeau deden. We hebben ze nog nooit gebruikt, maar nu komen ze van pas. Dan zien we de reddingsboot die volgas de haven verlaat. Er is – zo blijkt – een mayday ontvangen en dan telt iedere seconde. Jammer dat de hekgolf die hij veroorzaakt in samenwerking met de te korte voorlijn van de buren onze verhaalkam van het voorschip rukt, compleet met het deel potdeksel waarom hij vast zat. Erg vervelend. Ook voor Heerenleed geldt: ‘wij zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht’. En de mayday bleek loos alarm.

We zoeken in onze reserveonderdelen en we vinden nog drie verhaalkammen en een kleintje. Helaas, ze zijn allemaal voor stuurboord en niet voor bakboord. Maar om helemaal niks te hebben is ook onhandig, dus we zetten er een ‘foute’ op.

Wel heeft Noud het polyester en het ingelegde balkje hardhout eerst in polyester vezellijm gezet om inwateren te voorkomen. We denken al na over een andere oplossing, want het is niet voor het eerst dat we een verhaalkam van het voorschip verliezen. Eigenlijk zouden we het liefst een doorvoer in de voetrailing willen hebben, maar het beslag ervoor hebben we nooit kunnen vinden. Uiteindelijk vind ik wat we nodig hebben bij de Duitse postorderaar Toplicht. We slaan de gegevens op zodat we er in het najaar mee aan de slag kunnen. De buurman komt intussen aan boord, hij neemt de verantwoordelijkheid en geeft zijn informatie. We moeten de rekening maar aan hem sturen, zegt hij. Dat gaan we doen en we zullen wel zien wat ervan komt.

Stubbekøbing

Woensdag 19 juli krijgen we één dag rustiger weer, daarna weer een dag harde wind. We willen natuurlijk weg van de lager wal, dus we kiezen voor Stubbekøbing op Falster. Door de Facebookgroep ZeilNoord waren we ook attent gemaakt op Hårbølle, een leuk klein haventje op de oostpunt van Møn, maar dat bleek volgens één van de groepsleden wel erg krap voor onze lengte. Bovendien is het weer tijd om wat inkopen te doen, want het winkeltje in Klintholm was genoeg voor basics, maar meer ook niet. We willen dus naar een iets grotere plaats. We vertrekken eind van de ochtend, als alle buren ook vertrokken zijn, en er staat een klein briesje. We komen een heel eind, maar als we de Grønsund indraaien staat hij tegen, en we motoren naar Stubbekøbing. De jachthaven is groot, en we hebben nu eens een box die past. De haven kijkt direct uit over de Grønsund waar het nostalgische pontje Ida je kan overzetten naar het lieflijk uitziende eilandje Bogø. Stubbekøbing is wel een lief plaatsje, maar het is er erg stil, tot uitgestorven toe, geen terrasje in de zon en veel leegstand.

Maar aan het water is het altijd leuk. Je kunt zien dat alles hier op water en varen is gericht. We zien een houten kottertje op de wal staan dat nog ouderwets met teer wordt gebreeuwd. Het verbaast ons dat dat hier nog mag, want ze zijn erg milieubewust. Maar het is een mooi gezicht!

Vrijdag gaan we weer door. Het is flink puzzelen, want nu de west-Europese depressietrein niet meer te stoppen lijkt moeten we rekenen op veel tegenwind als we ons naar het westen willen werken. We hadden gedacht dat dat tussen de Deense eilanden makkelijker zou zijn, maar het water tussen Lolland, Sjaelland en Fyn is een grote plas waar een akelige zee kan staan, en waar grote stukken erg ondiep van zijn. Het wordt zaak om van ieder gat in het weer gebruik te maken om westwaarts te gaan. We hebben een paar alternatieven: Kraegenes op Lolland, als dat te ver blijkt bij de verwachte tegenwind mogelijk Brandholm. Er zijn een paar leuke eilandjes op de route,, zoals Femø, Fejø en Vejrø maar de pilots waarschuwen dat die in de zomer vaak overvol zijn. Met onze 48 voeter is het geen goed idee om daar dan te proberen een plek te vinden. Vooral ook omdat met minder weer veel jachten blijven liggen en er geen plaatsen vrijkomen. Door de vele ondiepten zijn die eilanden met wat ruwer weer ook lastig aan te varen.

Een ander alternatief is Omø, een klein eilandje onder in de Grote Belt, dat al op de verlanglijst stond toen we met Zeger op Langeland waren. Het moet erg mooi zijn, maar het is wel een mijl of veertig varen, en tegen de wind is is dat best veel.

We zijn al voor zessen weg. Er staat nog nauwelijks wind, en we motoren de Grønsund verder af. We moeten onder twee bruggen door en dat kan makkelijk, in Denemarken zijn ze met brughoogtes niet zo krenterig als in Nederland. Als we onder de tweede brug door zijn trekt ineens de wind, die intussen tegen staat, in een bui aan tot een dikke zes en de snelheid loopt terug tot nog maar 2,5 knopen, hakkend tegen een ongezellige zee in. We zetten de bezaan en de ver gereefde genua, dat gaat beter, maar we halen met die ingerolde genua maar weinig hoogte. Als de bui voorbij is rollen wij hem verder uit. Om half elf zijn we eindelijk zover dat het grootzeil erbij kan en dan beginnen we voortgang te maken in de goede richting. We moeten nog een slag maken om vrij te blijven van de landtong en de ondieptes van Knudshovet, maar dan begint het leuk te worden. We gaan hoog aan de wind en batsen tegen de akelige korte zee, maar we gaan er wel met vijf knopen of iets meer doorheen en langzaam wordt duidelijk dat Omø haalbaar is. Het blijft wat regenen, dus we prijzen – voor de zoveelste keer – onze zomertent, die de hele dag blijft zitten. Als Omø in zicht komt kan de tent eruit en we zien al dat het een mooi eiland is. In de Omøsund, die we door moeten, tussen Omø en Agersø, prijzen we de door Zeger geïnstalleerde navigatieapparatuur de hemel in, vooral als we pal naast de betonde geul een Duitser hopeloos omhoog zien lopen. Hij heeft een Vindø van een meter of 9, en met onze diepgang kunnen we niet veilig bij hem in de buurt komen. Maar we zien dat hij na verschillende pogingen zelf vlot komt. Ook de aanloop naar Omø is lastig zonder kaartplotter, maar met mijn neus op het beeldscherm gaat het allemaal prima.

Omø is ook een klein eiland, maar de pilot schrijft dat er voldoende plaats te vinden is in de marina. Als we binnen de havenhoofden komen en de marina in willen draaien komt de havenmeester aangesneld en hij dirigeert ons naar een luxe plaats in de oude en piepkleine visserijhaven. Als we later kijken naar de plaatsen in de marina begrijpen we waarom: de marina heeft boxen die misschien breed genoeg voor ons zijn, maar veel te kort zodat we de doorvaart flink zouden belemmeren. Hij verontschuldigt zich ook voor het lawaai, want er is feest in Omø: het eiland is uitgeroepen tot eiland van het jaar 2023.

We besluiten dat we sowieso een dag blijven, want dit eiland willen we echt bekijken. Het feest is wel wat lawaaiig, maar ach, we hoeven niet vroeg op morgen, dus we maken ons er niet druk over. Als we goed en wel liggen horen een zware dieselmotor. Een hoge stoere veerboot schuift vlak naast ons binnen, en we zijn blij dat het aan de andere kant van de pier is. De stoere kop doet vermoeden dat het hier in de Grote Belt flink kan spoken.

Omø

Tijdens het hakken tegen de steile zeegang gisteren is mijn Tupperware-thermoskan bij een poging te vliegen helaas bij de landing omgekomen. We hopen in het enige winkeltje dat het eiland rijk is en dat toepasselijk Købmand heet – koopman – een nieuwe thermoskan te kunnen vinden, maar die kans is klein. We huren fietsen om het eiland rond te kunnen rijden, kost een dikke vijf euro per fiets per dag. Betalen doe je gewoon bij de automaat waar ook havengeld en andere diensten worden afgerekend. In Denemarken betaal je jachthavens meestal bij een automaat. Prima systeem, dan hoeft de havenmeester niet steeds achter de kassa te zitten. Op Omø is water en stroom niet inbegrepen, dus je moet een kaart kopen in diezelfde automaat, daar stort je eventueel geld bij en die gebruik je bij je stroompaal om je stopcontact te activeren voor een vastgestelde hoeveelheid kWh. In Nederland bestaat dat ook nog, maar elke haven heeft zijn eigen systeem en uiteindelijk zit je aan het eind van het seizoen met een hoop verschillende kaarten, allemaal nog met een restsaldo. In Denemarken is dat beter geregeld. Als je weer vertrekt, ga je naar de automaat, je steekt die kaart erin en je drukt op ‘teruggaaf´. Je eigen bankpas moet er ook in, de automaat slikt het stroomkaartje in en stort de prijs van het kaartje en het eventuele saldo gewoon terug op je rekening. Super geregeld.

We rijden naar het dorpje, bekijken een simpel maar lief kerkje, fietsen door naar het winkeltje waar we een paar inkopen doen bij de aardige dame die het winkeltje runt, en moeten horen dat ze helaas geen thermoskan heeft. Nou ja, dat hadden we ook niet gedacht. We rijden naar de vuurtoren, en stoppen natuurlijk voor wat foto´s. Ook eentje met Noud op de fiets. Dat zie je niet vaak.

Dan naar de andere kant van het eiland, waar een klif en een strand is. We menen een kiosk aan het strand te zien en we horen muziek, dus we lopen even het strand op. Daar is een groepje van een stuk of tien opgeschoten jongens plezier aan het maken, maar als we het strandje op lopen zetten ze meteen hun muziek zachter. Wat een verschil met veel plaatsen in Nederland. Daar zou je waarschijnlijk meteen een grote bek gekregen hebben. We zeiden ze dat ze gewoon door moesten gaan met hun plezier, muziek gewoon harder, de zomer is kort genoeg.

Het valt ons op dat er veel boerderijtjes zijn die een soort omsloten binnenplaats hebben. Het ziet er allemaal even schattig en gezellig uit, veel stokrozen net als overal in Denemarken, en op het eiland tarwe, rogge, haver en andere graansoorten die we zo snel niet konden thuisbrengen. Welvarend, vriendelijk en heel kleinschalig. Het eiland heeft nog geen tweehonderd inwoners waarvan 60% vrouwen. Hoewel het midden in het toeristenseizoen is, zien we dat het eiland helemaal niet vol is. Er is een kleine camping bij de haven, en er zijn verscholen in het groen, veel vakantiehuizen, een enkel hotel en wat B&B´s. Alleen op de weg tussen de haven en het dorp kom je regelmatig mensen tegen, verder nauwelijks.

De foto´s die we maken doen absoluut geen recht aan het eiland. De heuvels worden door de camera van mijn telefoon compleet afgevlakt, waardoor er van het reliëf weinig overblijft. Het eiland heeft een eigen website, met deels ook Engelse vertaling. Daar staan hier en daar prachtige foto´s op die misschien een beter beeld geven.

In de middag bedenkt Noud dat hij nog melk vergeten heeft. De enige melk die we aan boord kunnen hebben is UHT, want niet-houdbare melk is aan boord, ook in de koelkast, al snel boter. We rijden terug naar het winkeltje. Een andere mevrouw runt de zaak nu. We vragen om UHT melk maar die heeft ze niet, of ja misschien in micro pakjes. Noud neemt eer een paar mee maar ze zegt dat de kiosk aan de haven wellicht wel kan helpen. Als we weg willen gaan komt het ineens met bakken uit de hemel. Welkom in de Deense zomer, zegt mevrouw in keurig Engels. We vertellen haar dat hij bij ons in Nederland niet veel anders is. Noud vraagt haar hoe het in de winter is op het eiland. Rustig, zegt ze, maar we organiseren heel veel activiteiten voor onszelf. Dat moet ook wel, zegt ze, want het kan voorkomen dat je vijf dagen lang niet van het eiland af kunt omdat de boot niet kan varen. Dat bevestigt ons vermoeden over het spoken op de Grote Belt.

ruige, snelle tocht

We bekijken aan boord weer de windverwachtingen. Morgen begint met zuidwest, dan wordt het zuid, en misschien aan het einde van de dag zuid-zuidoost. Dat hakt voor ons de knoop door. We moeten onderhand zien dat we onder de hoge wal van Jutland komen. Dan kunnen we met kleine sprongen langzaam zuidwaarts, ook bij foute wind. Maar dat betekent een lange tocht, we schatten een mijl of 60. We moeten eerst onder de Grote Beltbrug door, dan om de noordkant van Fyn heen, en we mikken op de plaats Bogense aan de noordwestkant van Fyn. Daar zijn winkels, en dat moet ook want er moet nog steeds een koffiepot komen.

We zijn al voor zessen los, moeten nog even de haven uit snuffelen en dan gaan de zeilen omhoog. We willen aan de bakboordkant van de scheepvaartroute onder de brug door, en dat kan, de vierde overspanning van de oostelijke brug is 34 meter hoog (er zijn twee delen, maar de westelijke helft is met 18 meter griezelig laag bij deze zeegang). Omdat we hoger zijn dan 15 meter moeten we ons melden bij Bælt Traffic en dat doen we braaf. We moeten naast het grootscheeps vaarwater blijven, maar als we zeggen dat we een heel andere overspanning willen nemen is dat prima. Blijft spannend, zo´n brug, want je ziet niet goed wat de hoogte eigenlijk is en je moet vertrouwen op de kaartgegevens. Daarbij komt dat bij sommige overspanningen de diepte onvoldoende is, dus we moeten goed mikken.

We hebben nog steeds een knoop of 17 wind, dus we denderen over het water heen. Fijn, want we moeten ver. We rollen weer behoorlijk, want ook hier staat een behoorlijk steile korte zee. Hier sneuvelt de prachtige Deense asbak die Noud gebruikt aan boord. Een pen afgebroken. Als je dat wilt lassen moet je iemand hebben die heel mooi RVS kan lassen. Er moet voorlopig een andere komen, en wel eentje waar niet steeds alles uitwaait.

Eenmaal onder de brug door wordt het water wat vlakker in de lij van het eiland Sprogø, dat het midden van de bruggen vormt. De wind is inmiddels zuid geworden, maar we mogen iets loeven want we gaan tussen het eiland Romsø en Fyn door. Romsø is privébezit. zoals wel meer Deene eilanden. Het lijkt een prachtig klein eiland, maar op de foto blijft er natuurlijk niets van over. We blijven er vrij ver vandaan, want we moeten om een ondiepte heen, die met een cardinale boei is afgezekerd. Zoals heel vaak in Denemarken zijn de boeien heel klein en je ziet ze pas laat. Hier zie je hem, en het valt op wat een sprietje het maar is. Met het navigatiescherm voor mijn neus zijn die boeien alleen nog maar een laatste check, dus het geeft niet dat ze zo klein zijn.

We poeieren met hoge snelheid, meestal dik boven de even knopen en we klokken even de 8. We liggen vóór op het schema, mooi, want we hebben geleerd niet te laat aan te komen met onze lengte. Als we het topje van Fyn gerond hebben zeilen we halve wind en het gaat spectaculair goed. De stuurautomaat trekt het prima, die werkt al van kort na de Grote Beltbrug. Noud ziet inmiddels op de kaart een goede alternatieve bestemming: Juelsminde op het vasteland. Dat is net zo ver, maar we hoeven de laatste 6 mijl niet hoog aan de wind te gaan hakken. Na 9 uur zeilen hebben we 60 mijl afgelegd, een gemiddelde van bijna 6,5 knopen. En dat is een mooie prestatie. Als we Juelsminde binnenvaren is de haven overvol. Maar we kunnen langszij een Duits motorjacht, onder de goedkeurende blik van de havenmeester. Hij vertelt dat Juelsminde is verklaard tot haven van het jaar, en dat het daarom zo vol is. We lachen er maar om. We zijn best moe, maar wel blij dat het doel is gehaald. Van nu af kunnen we het een poosje wat rustiger gaan doen en in kleine stukjes langzaam naar het zuiden varen. Maar eerst eten, een ovenschotel zodat het binnen lekker warm wordt, en vroeg te kooi. En morgen op voor de koffiepot.

.

Comment

9 Replies to “Westwaards”

  1. Heerlijke verhalen Peter maar blijven hopen op beter weer. Denemarken kennen we niet echt, alleen van doorgang naar Noorwegen en toch leuk al die sfeerbeelden en soms te volle havens. Dank voor je tekst en foto’s, ik heb ervan genoten. Succes en graag tot ziens en groet Jelle

  2. Leuk jullie verhaaltjes. Voor mij zou het wel handig zijn om ook telkens een overzichtskaart je erbij te plaatsen. Dan krijg ik een beter kaartbeeld waar jullie dan zijn.

    1. Dat begrijp ik wel en ik heb daar ook aan gedacht. Maar de zeekaarten die we hebben zijn lastig te fotograferen en je ziet er dan te weinig op. Je zult het met Google Maps moeten doen.

    2. Wat een mooie reis, gezelligheid en bijzonder fraaie beelden! Heerlijk. Geniet ervan!!! Veel groetjes!

    3. Ik heb nog eens gepuzzled, Yvon want ik begrijp echt wel wat je bedoelt. Ik heb het denk ik opgelost door bij elke nieuwe plaats een Google Map in te sluiten. Je moet dan op het kaartje even uitzoomen voor de algemene ligging. Ik hoop dat dit het wat verduidelijkt. Leuker nog zou een geanimeerd kaartje zijn, maar met dit gammele internet krijg ik dat niet voor elkaar.

  3. Hallo heb weer met veel aandacht jullie verhaal gelezen wat een spannende tocht maken jullie.Heel jammer van de schade die jullie hebben opgelopen.Hoop voor jullie dat de wind nu een beetje gunstiger word zodat jullie even rustig weer verder kunnen.

  4. Goedemorgen, jeetje joh wat een verhaal weer. Jammer dat het steeds zo hard waait en van de schade aan het potdeksel maarja ke moet zo maar rekenen er zijn veel ergere dingen maar het blijft niet leuk. Zoals ik lees liggen de afstanden vanaf nu wat dichterbij elkaar en hoop de wind wat gunstiger. Nou net als elke afsluiter nog veel plezier en veel veilige mijlen. ❤

    1. Het is wat het is, Anneke. Het waait vandaag weer hard en we hebben hem weer eens tegen. Geen zin in, dus we liggen nog eens wat. Er zaten nog wat ongerechtigheden in het verhaal en er misten nog een paar plaatjes en een panorama. Nu is alles zoals het zijn moet. Was gedoe hoor, met waardeloos internet.

      1. Nou Peet ik vond het verhaal perfect en heb weinig gemist maar ik snap ju wel. Perfectionist 🙂 Het weer is hier ook echt niet mooi hoor ook veel harde wind en regen gewoon klote weer. Zijn ook al 2 weekenden niet weggeweest.
        Nog 14 dagen werken dan hebben wij ook vakantie op naar de eilanden als het weer een beetje meezit.
        Nou tot de volgende keer en voorzichtig aan.

Comments are closed.