Een puntje Frankrijk moet kunnen. Misschien ook Engeland. Hoewel we nooit van die vastomlijste plannen maken komt het er dit jaar toch van.
vroeg Zoals zo vaak begint onze vakantiereis dit jaar in St. Annaland. We zijn vroeg dit jaar, de vakantie begint op 12 juni. De eerste van onze vier weken vakantie is alweer verdampt omdat we heel veel werk hadden om de boot vaarklaar te krijgen. We maken los met nog een flinke lijst klussen onafgemaakt en een bult materialen aan dek. Als we in St. Annaland aankomen op vrijdagavond 16 juni gaan we niet op onze favoriete plek voor anker, maar we gaan de haven in. We hebben walstroom nodig om onze klussen morgen af te kunnen maken. Zaterdag is het prachtig weer. Niet te heet, maar strakblauwe lucht. Noud gaat het dek schuren en ik maak het brandstofsysteem van de buitenboordmotor schoon. Hij wilde vorige week niet starten toen ik hem probeerde. Ik ben geen monteur, maar het motortje is zo simpel dat ik dit zelf moet kunnen.. . Dus de kap komt eraf en jawel, de carburateur herken ik zomaar. Als ik de vlotterkamer open komt er roestwater uit. Dat is geen brandstof waar dit motortje op kan draaien. Dus alles wordt schoongemaakt en gedroogd, de tank wordt geleegd en schoongemaakt en die onthult de oorzaak: er zit een mechanisme aan de tankdop met wat veertjes en haakjes om hem niet kwijt te raken, en die zijn wel van staal maar verre van roestvrij. Dat moet ik een keer vervangen. Als alles weer is gemonteerd probeer ik het motortje maar…niets. Bij controle blijkt dat de bougie niet vonkt. Een vriendelijke monteur bij de plaatselijke watersportwinkel controleert de bougie en die blijkt OK. Hij loopt alles even na en vindt een slechte elektrische verbinding die hij repareert. Bij de eerste poging start hij. Dit probleem is opgelost. Intussen is Noud het dek aan het lakken. Dit moet beslist gebeuren, want deze laatste lag met ‘glasparels’ is wezenlijk als we onze nek niet willen breken op een nat dek. Ik begin de waterlijn schoon te maken. Dat is ook geen overbodige luxe want we willen niet dat Heerenleed om de verkeerde redenen wordt nagekeken…Ik kan tweederde deel doen, want we liggen te dicht bij de buurboot om er de bijboot tussen te krijgen van waaruit ik dit klusje klaar. Als we zover klaar zijn ruimen we de rommel op. Ongelooflijk wat we een troep maken als we aan het klussen zijn. Het lijkt of we ieder stuk gereedschap dat we hebben ook daadwerkelijk nodig hebben. Intussen genieten we natuurlijk van dit stukje Zeeland. Ik monteer nog het nieuwe Plastimo kompas dat ik voor mijn verjaardag van Moeder kreeg in november. Dan sjor ik de verwarmingsketel vast, een zwaar apparaat dat niet los mag blijven staan omdat het dan op zee een ongeleid projectiel kan worden. De rugleuning van de bank aan stuurboord in de salon wordt gerepareerd, want daar waren de scharnieren steeds van los en als we daar allemaal mee klaar zijn gaan we eten in ‘Buutengaets”. Dat is geen straf, want Bert is een fantastisch kok. Er waren wedstrijden vandaag en we ontmoeten veel oude bekenden. De Vitello Tonnato en de sliptongen zijn fantastisch en we hebben een vrolijke avond. Na het eten brengen we een bezoekje aan de Pulsar en borrelen wat met Jan Willem en Malile, zijn Spaanse echtgenote, die we kennen van de Nicholsonkring. Als we weer aan boord willen gaan hoort Noud feestgedruis uit het clubhuis en hij wil er heen. Mijn trommelvliezen zijn daar niet tegen bestand dus ik ga niet mee.
veere Zondag gaan we verder we gaan naar Veere, dat wil zeggen naar de ankerplaats bij Veere. Er is geen wind, dus we moeten motoren. Om 4 uur komen we aan de Zandkreeksluis. Stampvol! Er blijkt natuurlijk een voetbalwedstrijd op TV te komen vanavond en ze moeten allemaal op tijd voor de buis zitten. Wat een armoe. We gaan met een laag en comfortabel toerental naar Veere waar we net buiten de haven voor anker gaan. De eerste keer graaft het anker niet goed in dus het moet opnieuw. Wat is een elektrische ankerlier toch een luxe. Zonder dat ding zouden we het misschien niet zo nauw nemen bij het ankeren, dus het is niet alleen comfort, het is ook een beetje veiligheid. Bij de tweede poging liggen we goed. De wind zou vannacht naar zuidwest draaien en dan lig je hier perfect. Na het eten willen we naar het clubhuis van de jachtclub. Noud gaat in de bijboot en ik vraag hem even het brandstofpeil van de buitenboordmotor te controleren. Dan gebeurt het. Hij leunt iets te ver naar opzij en de bijboot slaat om met de brandstofdop open. Daar is hij, temidden van de rommel: in een plas benzine, met zijn bril, die hij nog net kon redden van een enkele reis bodem, het afval dat we weg wilden brengen, en zijn portemonnee die nog naast de boot dobbert. Onnodig te zeggen dat zijn commentaar nauwelijks ‘sotto voce’ is. Het mijne trouwens ook niet. Gelukkig heb ik de lijn nog in mijn hand dus ik kan het bootje meteen weer terugdraaien om de motor uit het water te krijgen. We drogen alles wat er te drogen valt en spoelen de motor rijkelijk met zoet water. Noud neemt een douche om de benzinelucht kwijt te raken en na al dit geode gaan we – roeiend – toch maar aan wal voor de broodnodige Irish Coffees. De buitenboordmotor wil natuurlijk niet, maar we hebben wel alles gedaan wat we uit de verhalen van lange-afstandzeilers wisten: goed afspoelen met zoet water en olie in de cylinder. Morgen is er weer een dag…
ongezellig Maandag is het weer wat ongezellig. Noud belt met de plaatselijke motorenreparateur, maar die hebben de eerste paar dagen geen tijd. Dan maar naar Middelburg. Dat vinden we geen straf want daar zijn we dol op. Je ligt er midden in de oude stad. Het is er nog niet zo druk, dus we krijgen een comfortabele plek langszij een steiger. De plaatselijke watersportwinkel moet ons teleurstellen: er is geen reparateur in Middelburg. We zullen naar Breskens moeten. We bellen de winkel daar op. Ze kunnen ons helpen, dus daar gaan we morgen heen. We bellen Piet, onze motoren-hofleverancier in Steenbergen en vertellen wat er is gebeurd en wat we eraan hebben gedaan. Hij zegt dat we alles goed gedaan hebben (behalve het omslaan met de bijboot dan) en dat er niet veel met het motortje aan de hand kan zijn. We gaan de stad in en Noud wordt beloond met een rommelmarkt. Het weer knapt op en we hebben vakantie…
Dinsdag wordt het Breskens. Er staat meer wind dan we leuk vinden, maar het is niet koud en af en toe schijnt de zon. We doen twee uur over het Kanaal door Walcheren. We moeten vaak wachten bij de bruggen, meestal om onduidelijke redenen. We varen in een klein konvooi, waar ons het hanengedrag van een paar dikke Duitse Hallberg-Rassy’s opvalt. Ze willen per sé eerste de sluis in. Dan zien we waarom: ze zijn te dik om naast elkaar in de sluis te kunnen, en wij kunnen Heerenleed er nog maar net bijproppen…
Op de Westerschelde staat een misselijke golfslag en we hebben hem dwars. We liggen akelig te rollen maar we zijn gelukkig na een half uurtje al in Breskens. We krijgen een gigantische en comfortabele box en we laden de buitenboordmotor op onze boodschappenkar om hem naar de reparateur te brengen. De winkel waar die zit heet de Firma Kosten dus we vrezen het ergste. Maar nee, nadat we wat boodschappen hebben gedaan draait het machientje er weer vrolijk op los. Er was kortsluiting in de dodemansknop. Het motortje is niet verplicht om dit te hebben, dus de monteur haalt hem eraf. Dit is het bewijs. Bram, van wie we dit motortje hebben gekregen, heeft ons een superdegelijk en betrouwbaar en vooral ‘ idiot-proof’ machientje gegeven. Het ziet eruit of het achter een auto driemaal over een parkeerplaats is getrokken, dus het is niet erg aantrekkelijk om te stelen. Maar het is wel betrouwbaar. En daar gaat het om. We maken nog een rondje door het dorp. Ze proberen het op te leuken, maar vooralsnog met niet zoveel succes. Het is in 1944 grondig gebombardeerd – bij vergissing – door de geallieerden, en vervolgens bij de watersnood in 1953 nog een keer verwoest. Geen wonder dat het dorp zo lelijk is. De architectuur uit de jaren vijftig heeft niet veel fraais voortgebracht. Toch beloven de grote borden met ‘artists impressions’ dat het ooit goed gaat komen. Gelukkig heeft de haven een mooi uitzicht over de Westerschelde. We blijven nog een dagje langer in Breskens. Morgen hebben ze Zuidwest 6 of 7 beloofd en dat zien we niet zo zitten.
geraas Woensdag begint met regen. Het KNMI heeft woord gehouden. Ik heb last van mijn rug, dat gebeurt altijd wel een keer tijdens de vakantie, maar Noud plakt er een warmtepleister op en dat scheelt. Een sterke pijnstiller (advies van Eveline) moet de rest doen. We proberen verbinding te krijgen met het internet, via onze antenne en een gekocht wachtwoord wat recht geeft op een uur internet. De verbinding komt tot stand, maar we kunnen onze site niet uploaden. Noud belt met onze provider en met de netwerkbeheerder van dit haven-netwerk, en zoals gewoonlijk geven ze elkaar de schuld. Intussen is de weersverwachting voor morgen nog altijd slecht, dus we liggen hier nog wel even. Er is nog steeds windkracht zes op kop beloofd, en we hebben dit jaar nog niet gezeild. Dus dat doen we niet.
Donderdag begint inderdaad met een loodgrijze lucht. De wind fluit door het want met een geraas dat af en toe onze gesprekken overstemt. We klooien nog wat met het internet en sturen dan maar een mailtje aan iedereen met een voorlopig verslag. De site moeten we later maar uploaden, het lukt hier echt niet. We gaan wat boodschappen doen en drinken nog eens wat in het clubhuis. Het weerbericht voor morgen is hoopgevend. Als het uitkomt gaan we naar Blankenberge.
toch oostende En dat doet het. Vrijdagmorgen is het prachtig weer. Er is natuurlijk geen wind. Maar we hoeven nog niet weg, sterker, we kunnen nog niet weg want we moeten wachten op het tij. We doen nog wat klusjes. We monteren de scharnieren op het grote luik in het achterdek. Om 14.00 uur gaan we weg. Eenmaal buiten hebben we het tij al goed mee. We zetten het grootzeil en de bezaan, maar laten de motor nog even bijstaan. Er is een beetje wind, maar het eerste stuk hebben we het recht op kop. Als we de vuurtoren van Nieuwe Sluis dwars hebben rollen we de genua uit en stoppen we de motor. Er staat een klein windje uit het NNW, ideaal voor een eerste zeiltochtje dit seizoen. De zon schijnt en we genieten ervan. Ik probeer het Zwin op de foto te zetten. Dat is altijd een mijlpaal want het betekent ofwel dat we ons land verlaten of dat we weer thuiskomen. Eigenlijk staat het dus voor een begin of een eind van een reis. De foto wordt niet geweldig. De kust is natuurlijk net t ever weg voor een goede foto, en achteraf blijkt dat het het Zwin helemaal niet was maar een lage plek in de duinen nog voordat we Cadzand dwars hebben. De Belgische groetvlag hebben we dus te vroeg gehesen. Nou ja. Het passeren van de haven van Zeebrugge, die ver in zee is uitgebouwd, is altijd een knobbelig ritje. Het getij wordt langs de pieren geperst en dat veroorzaakt altijd een vervelende golfslag. Zoals altijd rollen we wat, maar Heerenleed is zwaar en heeft er niet zoveel last van. Voorbij Zeebrugge komt Blankenberge in zicht. Als we in de buurt komen zien we een jacht in een hele vervelende positie: hoog aan de grond midden in de haveningang. Ik probeer de haven op te roepen voor informatie over de diepte in de monding, maar krijg niemand te pakken. Uiteindelijk krijg ik Blankenbergen Rescue. Daar vertellen ze dat we er nu echt niet in kunnen. Bij laag water staat er nog maar anderhalve meter, en het is nu pas een uur voor laagwater. We kunnen natuurlijk voor anker om te wachten op voldoende water, maar dat duurt ons te lang en het is al half zeven. We gaan door naar Oostende. Noud belt Robert (de wereldberoemde havenmeester van Oostende) die hem meteen herkent. Hij zal niet aanwezig zijn als we aankomen maar er is, zo zegt hij, ruimte genoeg. Als we aankomen is het toch drukker dan we dachten, maar Robert had gelijk: we kunnen er gemakkelijk in. We nemen een ‘box’ wat inhoudt dat je v0or de heklijn een boeitje moet oppikken. Onze speciaal daarvoor gekochte haak blijkt heel handig te zijn en bewijst goede diensten. Onze loopplank maakt het van- en aan boord gaan een stuk eenvoudiger. We eten aan boord en gaan dan een Irish Coffee halen in het clubhuis. Intussen hebben we Bram gebeld. Voor onze vakantie had hij ons gezegd dat hij ons beslist wilde uitnodigen voor een etentje in het clubhuis van Oostende – als we daar toevallig kwamen – en hij zou hevig teleurgesteld zijn geweest als we hem niet hadden gebeld.
retour blankenberge We vragen of hij wat vroeger wil komen, want we gaan morgenochtend even terug naar Blankenberge om diesel te tanken. Daar zijn geen handige faciliteiten voor hier in Oostende dus we gaat even terug. Bovendien wil Noud naar de Aldi en die staat in Blankenberge aan de haven. Ze hebben er – anders dan in Nederland – ook sterke drank en die kost daar een habbekrats.
Zaterdagmorgen om 10 uur komt Bram aan met Lian. Bram schiet het clubhuis in om een tafel voor vanavond te bespreken. Er staat weer nauwelijks wind dus we motoren naar Blankenberge, waar we anderhalf uur later aan het brandstofvlot vastmaken. Ze hebben er net lunchpauze. Dat is dan handig, zo kunnen Noud en Lian op hun gemak naar de Aldi en we kunnen hier even blijven liggen. Als ze een uurtje later terugkomen kunnen we voltanken en terug naar Oostende. Er is wat wind, dus we zeilen. Het tij is nog niet gunstig, maar we genieten van de rust. We nemen een drankje en een hapje en vinden dat het leven prima uit te houden is. Voor morgen belooft het weerbericht onweer, met een watersportalarm zelfs. Dat kunnen we maar beter serieus nemen, dus morgen blijven we in Oostende. We bellen en vertellen Robert ons plan. Dat resulteert in een nog beter plekje dan gisteravond. Als we eenmaal liggen zitten we lekker een uurtje in de kuip. Dan naar de Yacht Club waar we grondig verwend worden. We kunnen de beroemde garnaalkroketten als voorgerecht niet weerstaan. Daarna een Mechelse Koekoek. Dat is helemaal geen koekoek, maar een kip die op een speciale manier gevoed is. Ze zijn niet voor niets gestorven. Een wandeling naar het havenhoofd besluit een prachtige dag. Noud gaat te kooi, de overigen zitten nog een uurtje in de kuip. De haven gonst nog altijd van activiteit en ziet er mooi uit met al zijn lichtjes. Zondag nemen we het ervan. Noud gaat met Lian de stad in. De meeste winkels zijn open en Lian kan ze niet weerstaan. Bram en ik doden de tijd met het becommentariëren van de vertrekkende jachten. Af en toe schudden we hetwijze hoofd. Er zit een meeuw op een meerboei die dat ook doet… Als Noud en Lian terugkomen is dat niet bepaald met lege handen. Er komt een schitterende lunch op tafel. Intussen is het weer er niet beter op geworden. Het begint te regenen en na wat aarzelen sluiten we de kuip af met de ‘tent’. Na de lunch vertrekken Bram en Lian. Wij gaan nog even de stad in om geld uit de muur te trekken, maar de muur is kapot – zoals wel vaker hier – dus morgen opnieuw proberen. Voor morgen is er weer wind 6-7 voorspeld. Als dat klopt blijven we nog een dag.
nergens heen Gedurende de nacht wordt al duidelijk dat we nergens heengaan. Heerenleed ligt te rollen in de box en te rukken aan haar lijnen. Noud voelt zich bovendien niet zo lekker dus hij slaapt uit. Ik ga erop uit om toch geld te trekken en vind – na lang zoeken – een muur die het doet. Bovendien moet ik naar een watersportzaak. We hebben een kaart nodig van de beruchte Zuydcoote Pas, een lastige passage op de grens van Frankrijk en België. Ik vind er een aan de andere kant van de haven. Ik ga erheen met de tram, dat wil zeggen, eerst een lange wandeling, dan de tram en dan een nog langere wandeling. Het resultaat is een redelijk recente kaart van het westelijk deel van de Vlaamse Banken, inclusief de Zuydcoote Pas. Het is de meest recente uitgave, maar hij is al weer meer dan een jaar oud. De nieuwe kaart komt pas in juli. Handig, met het watersportseizoen al begonnen. Er zit wel een blad bij met correcties. Als we die inbrengen zou de kaart weer up-to-date moeten zijn.
vertrouwde namen Dinsdag hebben we schitterend weer. Er staat een zacht noordwesterlijk briesje. We zouden eigenlijk de spinnaker moeten voeren, maar daar hebben we nog geen zin in. Het gaat niet erg hard, 4-5 knoop, maar dat is hard genoeg om ons naar Frankrijk, naar Duinkerke te brengen. We komen vertrouwde namen tegen onderweg: Zuidstroombank, Weststroombank, Trapegeer. Allemaal namen van boeien die langs deze route liggen. Gewapend met onze nieuwe (nou ja, nieuwe) kaart en het correctieblad heft Noud alle routepunten in de GPS ingevoerd. En wat dacht je: er klopt niets van. Gelukkig komen we heelhuids door de Zuydcoote Pas, op de grens tussen België en Frankrijk. Heelhuids, maar meer ondanks dan dankzij de nieuwe gegevens. Het weer is gelukkig ideaal, zodat we de boeien al van vrij ver kunnen zien. We vinden het schandalig dat de Belgische hydrografische dienst deze in potentie gevaarlijke passage niet serieuzer neem. Intussen is de wind gaan liggen en de laatste mijlen naar Duinkerke gaan onder motor. Omdat we een vroeg tij hadden komen we ook al vroeg in de middag aan. We maken een lange wandeling. Elke keer dat we hier zijn vinden we de stad minder grimmig, kleuriger en beter onderhouden, hoewel onderhoud in Frankrijk altijd wel een marginaal begrip zal blijven. De moderne architectuur is vaak interessant, en in alle geval duizend maal mooier dan de lelijke vijftiger-jarenbouw die hier alom tegenwoordig is. Het ziet ernaar uit dat de Europese subsidie goed gebruikt is. We eten in de kuip. Het weer is prachtig maar eer staat een frisse wind nu, dus we draaien Heerenleed met haar neus in de wind en genieten van de beschutting van de kuip. Er komt een heerlijk maal op tafel, bestaande uit de buit van onze plundering van de Auchan-supermarkt: Coquilles St. Jacques, gevulde mosselen à la Provençale en koude kreeft. En witte wijn natuurlijk, Noud vindt de kreeft niet zo lekker. Hij was dan ook diepvries…Het is natuurlijk niet te vergelijke met verse kreeft maar hij kostte dan ook niet veel. Als het weer zo blijft wordt het morgen Boulogne.
engeland En het weer blijft goed. De windverwachting is 4, met uitschieters van 6 en kracht vijf ;s middags. Alles vanuit het Noordoosten. We zijn om 8 uur buiten de pieren. Het tij loopt al, maar de wind is nog niet wakker. Na wat aarzeling gaat de spinnaker erop. In Breskens had Noud een sluiting gevonden die onder belasting kan worden geopend. Zo kunnen we hem losmaken op de boeg, en hem dan zo als een vlag binnenhalen als hij omlaag moet. We zijn benieuwd of het werkt. Als de spi eenmaal staat is het moeilijk om hem vol te houden. Hij stort regelmatig in en we halen maar net drie knopen. Dat is niet genoeg, want Boulogne is eigenlijk net te ver om in een tij te halen. Als je in het Nauw van Calais tegen het tij wilt invaren dan kun je het allemaal vergeten, het stroomt er veel te hard. En zeker als het maar nauwelijks waait. Maar na een halfuurtje klooien komt de wind dan toch. De snelheid gaat naar 5 knopen, en dan verder naar 6,5-7. Alles natuurlijk geholpen door het tij. Intussen hebben we ons plan veranderd. We gaan naar dover in plaats van Boulogne. Met het oog op de getijstromen is dat wat gemakkelijker. De voortgang wordt steeds beter. Bij de Dyck-boei moet de spi eraf. We moeten iets hoger aan de wind varen, en bovendien kruisen we zo dadelijk de shipping lanes. Dan moet je goed kunnen uitwijken en mag je niet gehinderd worden door de spinnaker. Vlak voordat we hem strijken klokken we 8 knopen. Niet slecht! Het tij is bijna op, dus we zaten dicht bij de rompsnelheid. Als we de spi strijken willen we dat gecontroleerd doen. Geen haast en geen stress, het moet in een keer goed. We gaan vrijwel plat voor de wind varen, wachten tot de spi invalt achter het grootzeil, Noud trekt aan het lijntje van onze nieuwe sluiting en ‘ Bingo!’. De halshoek komt los, Noud viert het val en ik trek (sleur) het hele gevaarte onder de Giek door de kuip in. We proppen het zeil in de achterhut waar Noud hem later in zijn zeilzak stopt. We willen eerst nog de reacher bijzetten, maar we gaan al bijna 7 knopen onder de normale genua dus dat laten we maar zo. We zijn erg in onze sas met de prestaties van Heerenleed. Sinds we de spanning van het voorlijk van de Genua onder controle hebben gekregen (verleden zomer) is ze een stuk sneller geworden, en ze zeilt hoger aan de wind. De harde wind van de laatste dagen resulteert in een stevige zeegang in het Nauw, maar Heerenleed dendert er zeewaardig overheen. We genieten met volle teugen. In de Noordoost-lane komen we geen enkel schip tegen, in de zuidwest lane hoeven we maar één keer uit te wijken. Het tij begint te keren, dus de snelheid over de grond neemt nu af. Het zicht is goed, we zien zowel de Frankrijk als de Engelse kunst. Als we bij de haveningang van Dover aankomen, moeten we de motor bijzetten. We zitten vlak bij de oostelijke ingang, waar alle veerboten om je oren vliegen, en tegen het tij in hebben we de extra power nodig om ons bij de westelijke ingang te brengen, waar we meteen permissie krijgen om in te varen. We krijgen een luxe plek aan de kopsteiger in de buitenhaven. Als we liggen gaan we eerst naar de havenmeester om financiële redenen, en dan Dover in. Als het even kan willen we over een paar dagen nog door nar Oost-Engeland.
heerlijk dover Zoals Duinkerke zien heel wat mensen Dover als een noodzakelijk kwaad, als een onvermijdelijke maar niet leuke stopplaats. Daar begrijpen we niets van. Wij zijn eigenlijk dol op Dover. We doen een uitgebreid rondje, kopen wat eten (leuk, elk land heeft zijn eigen lekkernijen dus we kopen bacon, ontbijtworstjes en andere echte Engelse dingen) en dan gaan we borrelen aan boord.Daarbij verrukkelijke (zegt Peter) mini-savory-eggs en mini pork-pies! De Engelsen moeten kennelijk nog aan het mooie weer wennen. We kunnen de verleiding niet weerstaan om een foto te maken van een mannelijke ‘Sleeping Beauty’ . De onvermijdelijke White Cliffs op de achtergrond maken het plaatje compleet. We eten binnen want het wordt wat fris en we zakken onderuit bij een Miss Marple die we hebben gedownload voor de couleur locale. We zijn in Engeland!
lek! De weersverwachting voor donderdag is nog goed. Maar voor vrijdag hebben ze het over mist. In dit gebied, de drukstbevaren wateren van Europa, houden we daar niet van. Daarom besluiten we vandaag naar Ramsgate te zeilen en daar dan morgen te blijven. De wind zou oostelijk zijn. Dat zou betekenen dat we eerst zuidoost moeten varen om vrij te zeilen van de route die alle veerboten naar Frankrijk en België nemen en om South Foreland te ronden, en dan met een lekkere snelle halvewindsekoers in een ruk naar Ramsgate. De zaken pakken, zoals gewoonlijk, heel anders uit. De wind is helemaal niet oost, maar noord-noordoost. Dus inderdaad eerst een slag over stuurboord om vrij te zeilen van de veerboten en dan maar hopen dat Ramsgate net bezeild is. Dat is het natuurlijk niet. Tot onze eigen verbazing maken we er de sport van om het hele stuk te kruisen. Dat hadden we zo nog niet eerder gedaan, want een van onze motto’s is: ”going upwind is not a gentleman’s course!”. Het lijkt erop of onze experimenten van verleden jaar met de spanning op het voorlijk van de genua werpt echt vruchten af. We maken uitstekende voortgang en gaan – zeker voor een kits – behoorlijk hoog aan de wind met een kleine 95 graden tussen de slagen. Als het weerbericht voor de komende tijd uitkomt zullen we dat ook nodig hebben: op onze terugweg naar huis zullen we veel tegenwind hebben. De tocht naar Ramsgate verloopt verder gladjes. Bij onze nadering van de haven zijn we opnieuw behoorlijk verrast door de zware dwarsstroom die er staat in het laatste deel van de aanloopgeul. We herinnerden ons die wel, maar we waren vergeten hoe erg het was. Gelukkig krijgen we direct toestemming van Port Control om de haven in te varen, want buiten wachten met deze sterke stroming – en niet te vergeten de misselijke korte golfslag die deze veroorzaakt – geen pretje. We nemen de eerste de beste plaats langs de steiger in die we zien, vlak bij de havenmond, want de havenmeester laat zich niet zien en er staat geen marifoonkanaal aangegeven. . Naderhand vinden we hem ook niet in zijn kantoor (dat heet hier Pay Station, wat een boel verklaart). Wel staat hier het marifoonkanaal klein aangeplakt, maar dat maat niet veel uit want dat kanaal wordt ook niet beantwoord… We gaan hier zo min mogelijk betalen, dat betekent dus dat de boot zo kort mogelijk wordt, en onze verblijfsduur ook. Op papier dan wel te verstaan. Onze ligplaats hier mag dan wat onbeschut zijn, we hebben een schitterend uitzicht over zee en over de stad. Als we eenmaal goed liggen, pomp ik routinematig het bilgewater weg. De schroefas lekt wat, maar niet alarmerend veel. Deze keer duurt het leegpompen langer dan gebruikelijk. Als we een halfuurtje later opnieuw pompen komt er weer een hoop water uit. Dit is helemaal niet goed! Noud wil per se eerst de stad in, want als we aan boord blijven ga ik elke vijf minuten pompen. Maar mijn intuitie zegt me dat hier iets niet in orde is. We maken de wandeling, maar eenmaal terug ze ik meteen de pomp aan, en er komt opnieuw veel meer water dan normaal. Noud inspecteert de doorvoer van de roerkoning. Hij ziet dat daar wel wat extra vet inkan. Als we later controleren is het daar droog, dus die is nu in orde. Als we later weer pompen staat er opnieuw water in de bilge. Er is dus iets anders aan de hand. Bij een nauwkeurige zoektocht ziet Noud dat er water uit de machinekamer in de bilge sijpelt. Het blijkt te komen van de afsluiter van de baklboord-kuiploospijp. We komen erachter dat, bij het vervangen van de afsluiters, de werf een plastic (!!) slangtule heeft gemonteerd op de bronzen afsluiter. En dat plastic ding is voor de helft afgescheurd. (Noud is razend: wacht maar tot ik methen klaar ben). Je moet er ook niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als dat ding er op volle zee af zou komen zetten! Als we over de eerste schrik heen zijn dichten we de kuipafvoer tijdelijk af. De afsluiter zit natuurlijk inmiddels stevig dicht!. Het is tijd voor een stevige schrikborrel!. Het weer is nog altijd fantastisch. Het is nog warm genoeg om in de kuip te zitten, met een imposant uiticht over de zee, waarover langzaam de nacht valt. Morgen gaan we eens goed uitrusten en vakantie houden. We gaan nergens heen. Vrijdag bezoeken we Ramsgate op ons gemak. Noud valt in de prijzen: er is markt. We vinden een afgrijselijk tafelkleed voor de collectie van Suzanne die in het najaar gaat trouwen en een nog vreselijker klok met nepjuwelen erin. Het kan niet erger, met andere woorden het kan niet beter. Bij de watersportwinkel spot Noud een elektronische zeekaart en hij neemt de demo-cd mee om uit te porberen op onze computer. Weer aan boord blijkt de verbinding tussen computer en de GPS niet goed te zijn, ik word helemaal gek van het gefriemel met die super-dunne draadjes. Noud sluit de boel opnieuw aan, maar er zit een mysterieuze fout in. De ‘slave’ van de GPS, een Philips/Leica MK9 houdt ermee op zodra de computer wordt in geplugd. Toch is Noud nogal onder de indruk van de mogelijkheden van de elektronische kaart, dus die wordt wel aangeschaft. Zelfs zonder GPS-verbinding zijn er veel nuttige mogelijkheden.
malo-les-bains Zaterdag moeten we om half elf (MET, onze boordtijd) vertrekken voor een gunstig tij naar Duinkerke. Eerst varen we een stuk pal oost, naar de Goodwin Knoll boei, dan een koers van ca 130 graden naar South Falls of zelfs naar het lichtschip Sandettié, zodat we de traffic lanes ongeveer recht oversteken, dan een koers van 100 graden naar de DKA boei die de aanloop van Duinkerke markeert. De wind is te zwak voor ene behoorlijke snelheid, dus de lichtweergenua komt erbij. Daarmee halen we 3,5 tot 4 knopen. Dat is niet genoeg, want we moeten in de buurt van het lichtschip Sandettié zijn als het tij kentert. Om het in te halen zetten we de motor bij terwijl de de traffic lanes oversteken. Zo beperken we meteen de tijd die we daarin verblijven. Bij Sandettié zijn we weer op schema. Later in de middag, bij het keren van het getij, komt er wat wind. Te oostelijk, maar toch… Als we uit de traffic lanes zijn gaat de motor weer uit en we zeilen het hele stuk naar Duinkerke. Het laatste stuk kruisen we zelfs. We kunnen bijna niet geloven dat we dit echt doen. We zeilen zelfs de haven van Duinkerke in voordat we de zeilen strijken. De oversteek duurde 8 uur en 30 minuten. Dat is maar een half uurtje meer dan de pilot beschrijft, en dat met zo weinig wind. We zijn steeds meer tevreden over de prestaties van Heerenleed. Het laatste stuk van de oversteek waren we bezig met het inhalen van een Nicholson 43. Die zijn razendsnel aan de wind en dat zou niet moeten kunnen op een kruisrak. Toen we te dicht bij kwamen startten zij de motor en streken de zeilen. Lafaards!. Maar ja…. ze voeren onder Duitse vlag. Dat komt ervan.
fruits de mer Zondag blijven we liggen. We zijn vorige week niet in Malo-les-bains geweest en dat gaan we nu rechtzetten. Malo is heerlijk. Een beetje als de Belgische kust, maar dan uit de jaren 1920, en dus zonder hoogbouw. Frankrijk op zijn best, eigenlijk. We maken een lange strandwandeling en overwegen te gaan zwemmen maar doen het toch maar niet. We drinken wat op de boulevard en boeken een tafel in onze vaste halte: au petit pecheur. Dat is een absolute ‘must’ . Ons menu staat al jaren vast: een plateau fruits de mer. Om te watertanden: krab, oesters, langoustines, wulken, kleine garnalen en alikruiken.We bereiden ons er goed op voor door ’s middags niet veel te doen. Het is erg warm geworden en we hebben nog steeds vakantie dus we doen een dutje en een glaasje (lekker, bubbels). Om half acht zijn we weer helemaal wakker en nemen we de gratis shuttle-bus naar de boulevard van Malo. We maken speciaal voor Peter (Hofman) en Eveline een foto van het restaurant en van ons plateau fruits de mer voor en na onze schranspartij. Want je kunt er wel een heel chique gezicht bij zetten, het is gewoon een schandalige schranspartij!. We zullen hen straks de foto’s mailen, want ze kennen het goed van hun reizen met ons samen en we wilen ze even de ogen uitsteken. We snoepen onze laatste garnalen en onze laatste druppel Pouilly-Fumé als de avond langzaam valt over de zee. Nog weer een plaatje!
blankenberge Maandag moeten we voor dag en dauw op. We gaan naar Blankenberge en het tij loopt om half zes. We hadden om vijf uur al weggekund, maar je kunt ook overdrijven. Als we eenmaal op zee zijn worden we verwend met nauwelijks wind maar wel een prachtige zonsopgang. Een zonsopgang boven zee, want de kustlijn loopt hier vrijwel oost-west en de zon komt in het noordoosten op. Dan moeten we de Zuydcoote-pas weer tackelen. Noud is nu gewapend met de laatste elektronische kaart en we hebben alle routepunten op de heenweg vastgelegd, maar het helpt niet. Deze kaarten zitten er ook helemaal naast. Je moet er niet aandenken deze passage bij slecht zicht te moeten varen. Maar we komen er heelhuids door en een half uurtje later kruisen we langs de kust met een korte slag naar buiten en een heel lange slag bijna parallel aan de kust. Het gaat goed tot voor Oostende. Dan is de wind op en moet de motor bij. Hoewel het land zucht onder bijna tropische hitte is het zeewater maar nauwelijks meer dan een graad of 8. Zo hebben wij het lekker fris. Ik ga zelfs op het voordek in de zon zitten terwijl de automaat stuurt. Stom natuurlijk. Om 1 uur ’s middags kentert het tij. We hebben nu stroom tegen en het duurt nog drie uur voordat we in Blankenberge zijn. Dat is maar goed ook, want we hadden niet eerder mogen aankomen. In de havenmond meten we af en toe maar 20 centimeter water onder de kiel. Dat moet je bij enige zeegang liever niet proberen. Maar vandaag is het water vlak. In Blankenberge ontdekken we dat onze favoriete havenmeester Manuel niet meer voor de WVV werkt. Er is geen havenmeester te bekennen. De nieuwe havenindeling moedigt ons niet aan op eigen houtje naar een vrije plaats te gaan zoeken. Wat verderop zien we een bezoekersponton dar eigendom is van de zeevissersvereniging VONA. Hun havenmeester is zoek, maar de penningmeester doet elke avond de ronde om het havengeld op te halen. Hij vertelt ons dat hij degene was die vorige week in de havenmond aan de grond zat. Hij vertelt ook, dat er al lang gebaggerd had moeten zijn maar dat het steeds is uitgesteld. Verder weet hij van alle ruzies binnen de WVV en daarom is hij niet verbaasd dat Manuel daar weg is. Voor ons is Blankenberge een van haar aantrekkelijkheden kwijt geraakt. Toch is het een vreemde stad. Belachelijke architectuur en dan plots een klein juweeltje dat de ‘vooruitgang’ heeft overleefd. De zonsondergang is prachtig maar een tikje onheilspellend. We moeten het weer in de gaten blijven houden..
klik! Dinsdag willen we naar Vlissingen. Het weer gaat onstabieler worden en er wordt onweer beloofd later in de week. Gelukkig kunnen we om 8 uur weg met een gunstig tij. Als we kaar zijn om te vertrekken wil de motor niet starten. Grrrr. We kijken alles na en gaan dan naar de plaatselijke watersportwinkel om hulp te zoeken. Via via worden we doorverwezen naar een soort wonder-Piet, die onze startmotor (die alleen maar een luide klik geeft) wel wil nakijken. We vertrekken met startmotor (wat een zwaar loeder is het, gelukkig kan hij op de boodschappenkar) die Noud heeft gedemonteerd, naar Brugge, de residentie van Wonder-Piet. Als we daar met trein en tram aankomen heeft hij in vijf minuten al gezien dat die startmotor niets mankeert. Een opluchting, want die dingen zijn duur, maar ook lastig, want wat is er dan aan de hand.. Piet zegt nog iets over accuverbindingen nakijken enzo en we gaan terug naar Blankenberge. Aan boord monteert Noud de startmotor. Dan kijk ik alle accuklemmen na en bingo!. Er zit er eentje niet vast en die is behoorlijk ingebrand. Ik trek hem strak aan met een speciaal gekochte sleutel en jawel… De motor start alsof er niets aan de hand is. Intussen is het te laat om nog te vetrekken dus we maken nog maar eens een rondgang. Het is bloedheet en aan het strand zien we dat het weer er raar en onheilspellend uitziet: het wordt erg heiig en de kleur van het licht wijst op mogelijk onweer. Op
het havenhoofd valt ons de schizofrenie van deze stad op: links een vrijwel verlaten strand en rechts de kermis van een stad aan de Belgische kust. Fascinerend!. We eten vanavond aan boord met een Steak Tartare, door Noud zelf gemaakt, en een zelfgemaakte kartoffelsalat!. Verrukkelijk met deze warmte. Als ik het vuilnis ga wegbrengen kom ik Manuel tegen, die nu vertelt dat hij werkt als loodgieter. Aardig werk, zegt hij, maar het is niet hetzelfde. Hij moet glimlachen als ik hem zeg dat Blankenberge niet meer hetzelfde is nu hij niet meer als havenmeester werkt.
veere Woensdagmorgen kunnen we om 8 uur weg. Er is veel te weinig wind om te zeilen en we moeten Vlissingen halen voordat het tij kentert. Het weerbericht is net als gisteren, en heeft het nog steeds over mogelijk onweer en dat hoeven we op zee niet per se te hebben, vinden we. Het zicht is slecht. We kunnen maar nauwelijks de haveninstallaties van Zeebrugge in de soep onderscheiden. Maar zonder meldenswaardige gebeurtenissen (we halen natuurlijk wel de Belgische groetvlag uit het want voor het Zwin) komen we nog voor de middag in Vlissingen aan. We worden vlot naar binnen geschut en, een bijzondere vermelding waard, de bruggen in het Kanaal door Walcheren draaien eigenlijk gesmeerd. Dat hebben we hier niet vaak. We zijn lekker vroeg in Veere. We gaan voor anker, pompen de bijboot op en gaan het stadje in, op zoek naar de supermakrt die we hier nog weten. Hij blijkt er niet meer te zijn. Gelukkig is Heerenleed altijd goed bevoorraad, dus we kom,en niet van honger om. En, onnodig te zeggen, ook niet van de dorst. Het is bloedverziekend heet aan wal dus we gaan gauw terug naar Heerenleed. We zetten de windhapper op het vluchtluik in het voorschip. Dat doen we nu al weer drie dagen op een rij en het werkt goed. Benedendeks blijft het redelijk koel. We eten in de kuip (onder het dak dus lekker in de schaduw) en we gaan niet eens meer aan wal voor een Irish Coffee. Die kunnen we zelf ook heel goed maken en dat doen we dan ook. We laten de bijboot leeglopen en stouwen hem onderdeks. Morgen naar huis.
naar huis Donderdag is er maar net genoeg wind om het Veerse Meer af te zeilen. Als we eenmaal op de Oosterschelde zijn komt de spinnaker erbij, maar die stort steeds in. De wind draait steeds verder, maar met af en toe even de motro bij kunnen we uiteindelijk het laatste stuk zeilen tot aan de Krammersluis. Dan door over het Volkerak naar de sluis van Benedensas. Die staat nog open, de blauwalgexplosie, die met deze warmte met zekerheid gaat komen, is er kennelijk nog niet. We zeilen met bezaan en genua het laatste stukje de Steenbergsche Vliet op naar onze ligplaats en prijzen ons gelukkig met zo’n lekkere stek midden in de natuur. Vrijdag is het wasdag. En katten-ophaal-dag. Als dat allemaal gedaan is nemen we het ervan. We drogen de bij-zeilen (bezaan-stagzeil, lichtweergenua en spinnaker) eens grondig op het net gemaaide veldje en inspecteren de spinnaker als hij ligt te drogen. Joris inspecteert mee. Poes niet. Die bemoeit zich met haar eigen zaken en is blij dat ze dat weer kan.
De wereld is weer in orde.