Dat is niet bepaald een kreet die je verwacht aan boord van een zeilschip. Maar helaas was hij op een bepaald moment van toepassing. Dat komt later in dit bericht aan de orde.
We waren in Drachten gebleven, waar we de laatste hand aan Heerenleed aan het leggen zijn. De masten staan er weer op, en Noud gaat in de weer met de nieuwe belettering. We worden het snel eens over een nieuw lettertype, en dat vind je terug op de titel van onze website. En inmiddels ook op de romp van Heerenleed. De thuishaven is ook gewijzigd. We beschouwen Drachten eigenlijk als ’thuis’ voor Heerenleed, maar we kiezen voor de buurtschap waar Jachtwerf Bolt is gevestigd: “Bûtenstfallaat”. En dat prijkt nu op de spiegel! Ook de aanduiding ‘nicholson’ is weer terug.
Dan moeten er nog een aantal zaken gemonteerd worden, zoals de verhaalkammen en we monteren de mast voor de nieuwe windgenerator. Dat is een experiment. Hij kostte niet veel en hij schijnt stil te zijn. Veel windmolens fluiten dat je er stapelgek van wordt, dus we proberen het dit seizoen uit. Aan het einde van het seizoen zullen we weten te vertellen of het nut heeft gehad.
Intussen hebben we ook de bijboot, die we afgelopen herfst gescoord hebben van iemand die er geen zin meer in had (hij had een lek), uitgebreid getest. Er bleek een waterlek in de spiegelaanhechting te zitten, dat gemakkelijk met wat kit kon worden gedicht. De luchtkamers zijn dicht, alleen de opblaaskiel die wat vorm aan de bodem geeft is een beetje lek, maar die is gemakkelijk bij te pompen. De bijboot kan in de bakskist onder het achterdek worden opgeslagen, maar hij past ook op het voordek, en daar blijft hij even liggen. Het is tijd om te vertrekken. Zeger is inmiddels weer aan boord en vaart de eerste dag met ons mee. Altijd prettig, de gerepareerde motordelen worden door hem nauwlettend in de gaten gehouden. Zeger vaart meer naar Grou, waar we eerst zijn auto hadden geparkeerd, en vertrekt naar Amsterdam. Wij vervolgen de dag erop onze reis naar Stavoren, met als eerste bestemming Marken. Naar Stavoren is het motoren geblazen, en de tocht erheen is vlot. We vinden een mooie plek langszij aan de kade, waar we maar nét inpassen. We hebben nog geen krassen in de nieuwe verf, en dat willen we graag zo lang mogelijk zo houden. We hebben de bijboot van het voordek naar de bakskist onder het achterdek verplaatst (nu leeg en opgevouwen uiteraard) want we waren een beetje koplastig. Nu liggen we weer aardig recht en we maken een foto voor Zeger. De nieuwe windgenerator is goed in beeld.
Als we de volgende dag uit Stavoren vertrekken – eerst alweer zonder krassen door de sluis – staat er een aardige wind. We zetten het grootzeil en de bezaan nog in de havenkom, dan gaan we naar buiten en zetten koers naar Enkhuizen. De genua rolt wat gemakkelijker uit dan verleden jaar, misschien omdat we de voorstag wat meer spanning hebben gegeven. We zijn heel tevreden, want we klokken op meer dan één moment 8 knopen. Natuurlijk niet op het moment dat ik de video schiet. Maar dat we er goed de gang in hebben is behoorlijk zichtbaar.
Het weer is aardig, niet erg warm en af en toe een druppel. De wind, die aanvankelijk stevig is, stort van lieveerlee in. Dan maak ik een blunder. We willen door naar Marken, en daarom moeten we niet teveel treuzelen bij te weinig wind. We starten de motor en stijken de zeilen. Als wij zeilen, moeten we de schroef van Heerenleed stilzetten. We hebben een hydraulische keerkoppeling, en die krijgt bij gestopte motor geen smering. Niet erg, maar dan moet je de schroefas ook stilzetten, want die wil uit zichzelf gaan draaien door de stroming van het water langs de schroef. Daarvoor hebben we een remschijf en een remklauw, die we vast zetten als we zeilen. Dat hadden we vandaag ook keurig gedaan. Maar bij het motoren moet de rem eraf gehaald worden. Dat doe ik normaal gesproken en deze keer…. dus niet. We merken pas iets als er rook uit de bakskist komt. Ik kijk in de machinekamer en zie dat de remschif roodgloeiend is, en deeltjes gesmolten metaal van de remblokken laat vallen. Die komen op een oude krant die daardoor in de fik gevlogen is. Gelukkig is een pan water snel gepakt, dus de vlammen zijn meteen gedoofd. Maar de schroefas wil niet vrij draaien. Ik pak snel een moersleutel en demonteer de hele remklauw. Die komt er gelukkig makkelijk uit, en is vreemd genoeg ook niet erg heet. De schroefas draait nu weer vrij en we kunnen motoren naar de sluis van Enkhuizen. We moeten – als altijd – Zeger er maar bijhalen om te kijken wat er gebeuren moet en wat er gedaan kan worden. Marken blijft daarom een goede bestemming, dat is voor hem gemakkelijker te bereizen dan bijvoorbeeld Enkhuizen. We besluiten de zeilen weer te zetten, maar de motor moet blijven lopen omdat we de schroef niet meer stil kunnen zetten. We zijn dus in recordtijd op Marken, inmiddels gevolgd door Klaas en Petri met hun Marianne, een mooie Nicholson 35. We meren af bij WSV het Y. Daar hebben we eigenlijk altijd plaats. Zeger is er al vóór ons, en door zijn kundige opvang hebben we wéér geen kras. We hebben nu alle belangrijke deskundigen bijeen: Klaas en Zeger. Dat is fijn, want de oven, die door Klaas met assistentie van Zeger en Berendina is gereviseerd, heeft toch nog wat kuren. Zeger is al snel een remmenspecialist in Alkmaar op het spoor, en we besluiten dat we de reparatie hier op Marken afwachten. We verkassen de volgende ochtend naar de Rijkshaven, die gratis is, en waar je maximaal 3 etmalen mag liggen. De havenmeester is erg coulant, en omdat we een technisch mankement hebben mogen we blijven liggen tot het gerepareerd is. De geleerden buigen zich intussen over de oven, en Zeger bemoeit zich met de demontage van alle onderdelen van de schroefasrem. Vooral het alarmlampje heeft zijn aandacht, dat functioneert al lange tijd niet, en had de fout gemakkelijk kunnen voorkomen. Een geluk bij een ongeluk is, dat onze onvolprezen en nu gepensioneerde Drachtster monteur Geert het ding als eens uit elkaar had gehad, en ons toen al had gezegd dat het eigenlijk wel een keer een revisie mocht hebben. Dat wordt dus nu. Dat komt niet uit, natuurlijk, maar dat komt het eigenlijk nooit. We maken van de nood een deugd en genieten van Marken, bezoeken zelfs de kaasmarkt van Alkmaar, en krijgen mijn neef Jelle met zijn vrouw Truus gezellig op bezoek. Klaas en Petri vertrekken naar hun thuishaven, en gaan voorbereidingen treffen voor een gezamenlijk (min of meer) tripje Zeeland. Wij nemen de bus naar Amsterdam-noord om uitgebreid naar de Lidl te gaan voor de nodige bevoorrading voor onze trip naar het zuiden. Zeger komt terug met de onderdelen, en als alles naar zijn tevredenheid (en dus ook die van ons) functioneert, brengt hij zijn auto weg naar Amsterdam en komt met de bus terug om de komende dagen met ons mee te varen, waarschijnlijk naar Willemstad.
De volgende dag is de hittegolf in volle gang als we naar Amsterdam vertrekken. Noud heeft de nodige zonwering gemaakt, zodat we het beter hebben dan andere zeilers die geen dak boven de kuip hebben. We zijn op tijd in de Houthaven, waar we naar binnen worden gelaten en een plaats kiezen dicht bij de spoorbrug. Zeger heeft nog een afspraak en gaat voor een paar uur naar huis. Wij doen nog wat boodschappen, er komen de eerste dagen geen winkels-op-loopafstand langs, en we willen de hitte voorblijven met veel verkoelend drinken en eten. De hittegolf is intussen een feit. De kinderen vermaken zich op het Haarlemmerplein in de fontein, en Waternet, dat de doorvaart door Amsterdam reguleert, meldt dat een doorvaart vannacht niet zeker is, omdat er een brug door de hitte vastzit.
De nachtdoorvaart gaat gelukkig door, en met de nieuwe geautomatiseerde brugbediening gaat het allemaal vlot. Het konvooi is niet zo groot, een stuk of 12 schepen – correctie: 11, want een Belgische schipper is kennelijk gaan slapen en heeft de spoorbrugopening gemist. Hoe hij ook soebat, hij komt er niet door. En morgen is het met de aanhoudende hittegolf weer helemaal afwachten… Wij slapen aan de wachtsteiger van de Nieuwe Meer, en gaan om half een ’s middags door de brug in de A9. dan volgt een langzame voortgang, de bruggen worden trager dan normaal bediend, zeker door de hitte. Maar onze Belg van gisteren heeft geen geluk: inmiddels zijn alle bruggen in Amsterdam gestremd, en ook de alternatieve route door Haarlem zit dicht. Allemaal wegens uitgezette bruggen die klem lopen, ondanks het feit dat ze met grote pompen nat en daarmee koeler gehouden worden. Wij overnachten uiteindelijk nog een keer voor de spoorbruggen van Gouda. Als we die gehad hebben zijn we niet meer helemaal opgesloten, maar we moeten nog wel door de brug van Alblasserdam over de Noord, en door de Dordtse spoorburg.
Maar eerst komt de Hollandse IJssel. Een jaar of tien geleden één van de meest vervuild rivieren van Nederland, nu weer een vriendelijk water met mooie hoekjes zoals Moordrecht met zijn minuscule pontje.
Tenslotte hebben we ons laatste oponthoud aan de Algerabrug bij Krimpen aan de IJssel. De krakende brug van Alblasserdam gaat zowaar open.. Dat is boffen, want een dag later zit hij vast. De spoorbruggen van Dordrecht zijn moderner en draaien op de aangegeven tijd. Pffff. We zijn erdoor. Achter ons zuchtte vastgelopen konvooien, die moeten wachten tot de hittegolf voorbij is. Wij brengen Zeger naar Willemstad, doen een paar boodschappen, tanken water en vluchten naar het Hellegat, waar we uitblazen van de hitte. We worden rijkelijk bediend, want in de nacht komen de eerste onweersbuien. We kunnen tegenwoordig behoorlijk goed ankeren – dat is ook een kunst – en we liggen als een huis. Dit wordt onze plek voor minstens drie nachten.
Wat een prachtig verhaal. Mooi lettertype, schitterende foto’s en video’s. Trots op jullie Zeeger en Klaas.
Grtz Beer
Weer een leuk verhaal met een goed einde pfff. Bij geen boot meer .
Nu maar lekker genieten en volgens mij is het bij jullie niet zo warm meer dan bij ons. Morgen hebben wij op de thuisbasis skûrsjesilen dan nog een paar dagen bikkelen en dan …… yess vakantie . Wie weet borreltijd
Inderdaad hier vandaag 19° en vaak regen. Tis nu wel weer genoeg.