We liggen al een paar dagen in de Krabbenkreek. Het is hier altijd prachtig, we kunnen met de bijboot naar de drooggevallen dijk bij laagwater om oesters te rapen, op de zandbank aan de overkant liggen de kokkels en bij de Jumbo in het dorp ligt de zeekraal. Omdat we – heel mysterieus – geen enkel oestermes meer aan boord kunnen vinden, bedenken we een list om ze toch open te kunnen krijgen. Noud stoomt ze even een paar minuten in de snelkookpan, zodat ze vanzelf min of meer open gaan en de rest is makkelijk. Het is eigenlijk heel lekker, ze zijn dan lauwwarm en nog niet echt gaar. De geraapte kokkels moeten eerst een paar uur verwateren om hun zand uit te spugen, en dan gaan ze in de pan, kort de kook erover waarna ze gemakkelijk uit de schelp komen. Samen met de zeekraal van de Jumbo gaan ze in een risotto. Noud heeft er de juiste rijst voor, en volgt, zoals hij dat altijd doet, het recept naar de letter. Het resultaat ziet er prachtig uit. Maar heel eerlijk: erg lekker is het niet, en dat ligt niet aan de kokkels of de zeekraal. Noud besluit dat risotto maken niet zijn sterkste kant is en dat hij dat ook nooit meer zal doen. Enfin. We hebben genoeg eten aan boord dus verhongeren doen we niet.
We hebben al een paar keer geprobeerd een ontmoeting te hebben met een vriendin uit onze Brabantse tijd: Cecile, een fervent zeilster waar we in het verleden heel wat weekends mee op hebben gevaren. Maar een afspraak lukt niet, tot ze op de ochtend van ons vertrek hier met man en zoon de haven uit komt varen op weg naar waarschijnlijk Engeland. Ze komt naar ons toe en we liggen een minuut of tien zij-aan-zij en praten even bij. We zijn nog wel even in Zeeland dus wellicht komt er nog een gelegenheid.
Het is 23 juli als we de Oosterschelde opgaan. Er staat te weinig wind uit de foute hoek, dus we draaien voor de Zeelandbrug het Engelse Vaarwater in op weg naar de Zandkreeksluis en het Veerse Meer. De sluis is druk, maar er liggen tegenwoordig twee verkeersbruggen over, zodat die alternerend het verkeer kunnen laten passeren, en de sluis is daardoor minder gehaast en hectisch geworden. Hij is groot genoeg dus iedereen kan mee. We hadden vroeger al wel eens gezien dat er een steiger in het meer staat zonder verbinding met de wal, direct na de sluis. We proberen hem uit en het is er net diep genoeg voor ons. We liggen hier mooi, totale rust want gezinnen met kinderen zoeken liever een plek met speelmogelijkheden.
We gaan de volgende ochtend door het meer op, en er zijn andere mogelijkheden die we eens willen onderzoeken. We zien op onze kaart (die is wel erg oud dus helemaal vertrouwen we het niet) dat er aan de Haringvreter, één van de talloze eilanden in het Veerse meer, aangelegd op vroegere zandbanken, een steiger zou zijn waar voldoende diepgang is voor Heerenleed. Dat blijkt te kloppen, dus we maken vast en we zien dat we een rondwandeling over een deel van het eiland kunnen maken. Er is flink wat bos op het eiland, en er heeft zich, zo zien we, een reeënpolulatie gevestigd. Tijdens onze wandeling zien we er eerst twee, moeder en kalf, en later nog veel meer. Ze zijn niet erg schuw, maar al te dichtbij vinden ze ook niet leuk. Denken we. Maar later komt er een hele kudde waarvan een grote bok gewoon om eten staat te bedelen op de speelweide. Intussen genieten we van het uitzicht, op het altijd mooie Veere dat nu ongetwijfeld uitpuilt van de toeristen, en op het meer, waar we heel mooie, maar ook heel merkwaardige vaartuigen zien. Er is een vlot van plastic vaten, zonnepanelen erop en een klein electromotortje, accomodatie een koepeltentje. We vonden het leuk hier te liggen, maar we blijven maar één nacht omdat het inderdaad erg lawaaiig is met gezinnen met heel veel kinderen die alsmaar krijsen en heen en weer rennen. Niet ons ding.
Het wordt tijd om de accu’s weer eens helemaal vol te laden, want zeker met deze hitte houden de zonnepanelen het niet echt bij: de koelkast heeft het zwaar. Verlichting aan boord is allemaal naar LED omgebouwd, dat gebruikt heel weinig electriciteit, maar de koelkast blijft de grote stroomslurper. Bovendien is het tijd om te wassen en boodschappen te doen, dus we gaan naar de haven van de Watersportvereniging Kamperland. De prijzen zijn hier vriendelijk, we betalen 18 € per nacht, inclusief water en electra. In de haven hebben ze leenfietsen want de winkels zijn niet heel dicht bij. Als we een nachtje gelegen hebben, drie wassen hebben gedraaid, die in tijd van geen tijd ook weer droog zijn, en boodschappen hebben gedaan voor een week, verkassen we naar een steiger die we op de kaart zien, ook weer zonder wal-toegang. Het blijkt een zwenksteiger te zijn. Dat is een steiger in V-vorm, waarvan de punt aan een stalen paal in de bodem is bevestigd. De hele steiger draait dus altijd met de kop in de wind. Er liggen twee zeiljachten als we aankomen, maar er is genoeg plek voor ons. Als we er een nacht hebben gelegen komen er nog twee zeiljachten bij. Een jong Belgisch stel met een baby, waar we totaal geen last van hebben. Pappa is snorkelaar en ligt de hele dag in het water, vaak ook met de baby in een zwemvest. Het kind is goedgemutst en we horen geen enkel protest. De snorkelaar ziet op de bodem oesters, en haalt een flink maal voor ons naar boven. Het tweede jacht is een gezin met twee opgroeiende kinderen. De vader duikt na aankomst meteen het water in en plukt grote bossen met mosselen van het drijvende ponton waar de steiger uit bestaat. In no time is het een steigeractiviteit geworden. Er wordt druk gedoken en later worden alle mosselen grondig gewassen en ontbaard. Iedereen die dat wil (wij hebben al oesters dus slaan dit keer over) heeft een flink maal superverse mosselen. En de kinderen? Die waren zo druk met de mosselen dat er geen tijd wasa voor gekrijs of gezeur.
Later op de dag komt er een Duits zeiljacht bij. Vier rustige mensen aan boord, die zich de volgende ochtend verontschuldigen dat er een aggregaatje aan moet, want de vrouw van de eigenaar komt aan boord en er moet gestofzuigd worden. Als dat gedaan is gaan er twee opvarenden met de bijboot naar de wal, omdat die plaats maken voor de vrouw plus twee tienerkinderen. Wat een verschil met de kinderen van het mosselfestijn van gisteren. Deze kinderen zeuren de hele dag om aandacht (het woord ‘Pappa’ is niet van de lucht) en als we uiteindelijk de jongen beschuldigend horen vragen: “haben wir hier denn überhaupt Strom?”, kunnen we ons lachen niet meer houden. Noud kan zich bijna niet inhouden om te zeggen dat er een stopcontact op de paal zit. Intussen hebben we contact met onze vrienden Klaas en Peteri van de Marianne, een Nicholson 35 uit onze Nicholsonkring, die ons vertellen dat zij en het vlaggenschip Lady Quaeso, een Nicholson 55, op de Grevelingen aan een eiland liggen en of we ook komen. In Brouweershaven ligt ook nog de Camelot, een Nicholson 31, en er wordt gemikt op een ontmoeting. We vertrekken de volgende ochtend richting Zandkreeksluis, en we komen langs Veere, dat zoals gewoonlijk weeer propvol is. We overnachten weer aan de pas ontdekte steiger. De wind trekt flink aan dus we liggen wat onrustig, maar er gebeurt niets.
Omdat de Oosterschelde en de Keeten en het Mastgast getijdewateren zijn, moeten we liefst met het staartje van de eb weg. Dat is op het luxe tijdstip van half elf, dus we gaan om tien uur door de nog rustige sluis. De wind trekt aan dus we zetten de genua en de bezaan. Zo zijn we prachtig in evenwicht. In de Keeten varen we gelijk op met een mooie Victoire. De eigenaars zetten ons op de plaat, die we via Facebook, op de pagina ElkaarsZeilbootjeSchieten gemakkelijk terugvinden. We poeieren er ondanks ons gereduceerde tuig flink overheen.
De sluis bij Bruinisse is weer flink druk, en de harde wind maakt het wachten lastig, maar we komen er vrij vlot doorheen. Dan moeten we motoren richting Brouwershaven, want de wind is pal tegen en we zijn – vinden we – te oud geworden voor een smal kruisrak. Onderweg hebben we een passagier. Een meeuw heeft bedacht dat hij wel mee kan varen en zit op zijn gemak op de buitenboordmotor van de bijboot. Als we in het kleine haventje van het eilandje de Ossehoek een krappe draai moeten maken wordt het nog even lastig, maar uiteindelijk liggen we en het wordt met de vier aanwezige Nicholsons erg gezellig. We gooien alle geplande maatijden bij elkaar en eten gezellig samen.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar Brouwershaven. Er is een barbecue gepland, en er moeten boodschappen gedaan worden. Bovendien moet ik de bijboot zien te repareren. Die is door de grote hitte lek geraakt in één van de luchtkamers en ik moet het lek opsporen en dan dichtkitten. Noud gaat met de inmiddels gearriveerde Petri en Lieke boodschappen doen, ik doe de bijboot en Klaas en Ad gaan mee zeilen met de grote Lady Quaeso.
’s Avonds borrelen en barbecuen in de tuin van Ad en Lieke van de Camelot, die in Brouwershaven vlak bij de jachthaven wonen. Heel gezellig, alleen het dreigt te gaan regenen, en net op tijd wordt alles, inclusief de barbecues, verplaatst naar de garage. Het is lang geleden dat we een garagefeest hadden, en ontdanks het ontbreken van visnetten en herrie hebben we het enorm naar ons zin.
Na alle feesteliijkheden willen we weer van de Gevelingen af. Het is wel mooi, maar in de zomer veel te druk en op heel veel plaatsen erg ondiep, zelfs in de geulen. Daarom zeilen we op ons gemak weer naar het zuidoosten en we ankeren weer in de luwte van de eilandjes op de vroegere mosselbank bij Bruinisse. We schrijven 1 augustus. We hebben het plan om de Schelphoek te proberen aan de noordzijde van de Oosterschelde, maar de informatie over de diepte ter plaatse is erg tegenstrijdig. Als dan ook nog de wind in de verkeerde hoek zit besluiten we terug te gaan naar het Veerse Meer. We hebben nog een afspraak met oude vrienden die in hun zomerhuis in Vrouwenpolder zitten. We trekken zowaar een kruisrak vanaf het Zijpe naar de Oosterschelde, tussen de beroepsvaart door. Na een mooie zeiltocht zijn we weer op het Veerse Meer waar de nieuw ontdekte steiger vol ligt. Ankeren is er wat ongelukkig met deze windrichting, dus we varen door naar de Schenge waar we voor anker gaan bij de Zandkreekplaat. Het is erg warm, maar we liggen hier goed en we hebben door het zoute water van het Veerse meer geen last van muggen. Het is een zeldzaam mooie zomeravond, we vinden het eigenlijk jammer dat we hete ankerlicht aan moeten zetten. Toch moet dat wel, maar we zijn in elk geval bij dat ook het ankerlicht LED lampen heeft, zodat we ons over het stroomgebruik geen zorgen hoeven te maken. En de weerberichten beloven dat het aanhoudend warm is voor de tijd van het jaar.
We liggen nog eens een dagje, gewoon omdat het hier zo mooi is, en omdat het te warm is om iets te doen. Er komen af en toe leuke boten voorbij, en we hebben internet en E-readers dus we vermaken ons wel. De bijboot lijkt druk te houden, dus die is wel weer bruikbaar.
Dan de volgende ochtend door naar de Veerse Dam. We maken nog nog even een stop aan onze pas ontdekte zwenksteiger, gewoon omdat het kan en het is nog altijd prachtig weer. Wel gaat het waaien, maar dat zorgt voor een aantal stuntende en spectaculair hard gaande windsurfers.We hebben gezelschap van de Doris, een zeilsscheepje met een heel vriendelijk paar. Hij moet toch al wel rond de tachtig zijn, maar dat belet hem niet om te duiken, te zwemmen en te snorkelen. Van hen krijgen we een prachtig maal superverse mosselen, die later inderdaad heeerlijk blijken te zijn.
Omdat we op 6 augustus met onze vrienden Sandy en Eduard in Vrouwenpolder hebben afgesproken gaan we op zondag 5 alvast voor anker bij de Veerse Dam. We willen wat langer gelegen hebben voordat we de boot alleen laten. Het is hier op dit moment heerlijk liggen, een koelere bries van zee zorgt dat we van de grote warmte eigenlijk weinig last hebben. De bijboot blijkt bruikbaar, maar moet wel vervangen worden volgend jaar. We hebben verder een nieuwe methode voor het te water laten ervan, we pompen hem volledig op op het voordek, hangen de motor er daar aan, en hijsen hem dan aan een staaldraad wegneembare voorstag omhoog zodat een van ons hem buiten de reling duwt, en dan laten zakken. Aan boord takelen gaat omgekeerd, net zo makkelijk, dus deze methode is goedgekeurd. We liggen vlak bij een overvolle steiger, maar landen met de bijboot is er prima. We klungelen de dag door, en worden getrakteerd op gratis vermaak. Twee ‘Try and Fly’-instructeurs doen een pas-de deux en we kijken er gefascineerd naar. Aan het eind van de dag krijgen we een berichtje dat we om zeven uur aan de wal worden verwacht. Sandy en Eduard komen even langsfietsen met twee flessen en vier glazen. We hebben elkaar al jaren niet gezien, maar na een paar minuten zijn we weer helemaal bij en is het als vanouds. Met sommige mensen heb je dat. Super. De mosselen eten we laat, maar ze zijn toch erg lekker. De volgende dag brengen we luierend door met een zeebries, en om een uur of half zes gaan we aan wal en wandelen de twintig minuten door bos en duin naar het zomerhuis van Eduard en Sandy. We krijgende meest fantastische biefstuk aller tijden voorgezet en we hebben een superavond. De weerberichten beloven nu toch echt ander weer, en we zijn niet van plan dat voor anker af te wachten. De ochtend is nog nevelig en echt zomers, maar we gaan ankerop en gaan naar de haven van Kamperland. Daar vliegen de zwaluwen laag, dus we zetten maar wat extra lijnen.
Inmiddels zijn Jan en Elly met hun Lady Quaeso in Veere, maar gaan daar weg wegens drukte (én de buurman, een oude bekende van ons die wij ook mijden als de pest) en de hoge havengelden. Ze gaan aan het eiland Mosselplaat liggen, en beloven ’s avonds met de bijboot over te komen. Klaas en Petri met de Marianne zijn ook in de buurt en lopen later op de middag binnen. We eten ’s avonds bij ons aan boord, en dan gaat het echt waaien. Jan gaat met de bijboot terug naar het eiland, maar Elly durft dat niet aan en blijft een nachtje logeren. Jan stuurt even later een bericht dat hij veilig maar drijfnat over is, en dat hij de kachel aan heeft en een warme douche neemt. De volgende dag besluiten we samen met de Marianne ook aan de Mosselplaat te gaan liggen, en Elly belooft Zuurkoolstamp. Ellky zou Elly niet zijn als ze dat niet bijzonder zou maken, en dat doet ze dan ook. Op zaterdag 11 augustus gaan Jan en Elly weer langzaamaan naar het noorden. Wij blijven nog een dagje, en Klaas en Petri ook. Petri kookt vanavond Indisch. Heerlijk. We liggen hier goed, met uitzicht op Veere.Zondag 12 augustus vertrekken Klaas en Petri naar Middelburg. Het waait en het is wat ongezellig weer, en wij liggen hier goed. Dus blijven we nog een dagje. Zo kom ik aan deze uitgebreide blogpost toe. Nadeel van zulk mooi weer is dat er altijd iets leukers te doen is dan binnen achter de computer zitten, maar vandaag is dat prima.
De plannen voor de rest van de maand zijn ietsje anders geworden. We hadden een geplande reunie van Nicholsonjachten op 1 en 2 september in Numansdorp. Maar wegens gebrek aan inschrijvingen uit zuidwest Nederland hebben we met een aantal deelnemers besloten die te verplaatsen naar het IJsselmeergebied, zodat we met wat meer deelnemers kunnen rekenen. Daarom loopt ons verblijf in de Zeeuwse wateren nu toch zachjes aan op zijn einde, want we gaan langzamerhand weer noordelijker streken opzoeken.
Hallo Noud en Peter,
Alles vanouds zo te lezen. Geniet ervan.
Wij gaan begin oktober weg uit Casteren en verhuizen naar Soest. Een mooie groene omgeving en dichterbij de (klein)kinderen.
Benieuwd hoe het daar gaat bevallen.
Met iedereen gaat het goed, dus dat houden we zo.
groetjes
Janny