Zomer 2024: anders dan anders.

Square

De zomer van 2024 is anders verlopen dan we ons hadden voorgesteld. We kwamen – zoals gewoonlijk – begin mei aan in Drachten, en we wisten dat we een paar stevige klussen konden verwachten.

potdeksels

We hebben al jarenlang gedonder met de finish van onze potdeksels. Zelf gemaakt van iroko, eerst onsuccesvol behandeld met epoxy, later – ook onsuccesvol – met houtolievernis van Epifanes. Er moest nu toch echt iets gebeuren zodat we niet elk voorjaar opnieuw kunnen beginnen met eindeloos schuren om het hout weer in zijn fatsoen te krijgen.

Nu hadden we door een opgelopen schade vorige zomer in Klintholm al een paar stukjes potdeksel vervangen, omdat we nu kluisgaten hebben aangelegd in plaats van verhaalkammen die toch minder zijdelingse kracht kunnen hebben.

De nieuwe stukken potdeksel hebben we niet meer gelakt, maar in de lijnolie gezet. We hadden maar weinig tijd omdat we aan het einde van het seizoen waren aangeland, dus we konden maar twee lagen rauwe lijnolie zetten. Rauwe lijnolie beschermt het hout beter dan gekookte, en dringt beter en dieper door, maar gekookte lijnolie is beter UV-bestendig. Dus het was afwachten hoe we het hout dit voorjaar zouden aantreffen. Bij aankomst aan boord bleek dat de olie zijn werk goed gedaan had, en ook dat er wel meer lagen gezet moeten worden. Dat is niet zoveel werk. Maar de grote klus was dus het kompleet kaalhalen van al het hout buiten voordat we het in de lijnolie konden zetten. Toen dat allemaal klaar was waren we uiteindelijk wel heel tevreden. We hadden iets te veel olie gezet, daardoor moet het wat langer drogen voordat we het kunnen oppoetsen, maar dat heeft tijd.

antifouling

De aangroeiwerende verf die we sinds vorig jaar gebruiken, en die prima heeft gewerkt, moet wel een extra laag. Bij het uit het water halen van Heerenleed is ze, zoals altijd, met de hogedrukspuit schoongespoten, maar dat hadden we niet moeten laten doen, want deze antifouling is ‘zelfslijpend’ en die spuit je dus weg met hoge druk.

motor

Intussen heeft Zeger de motor onderhanden gehad: aan de oude motorolie wordt een spoelmiddel toegevoegd, dat de motor van binnen reinigt. We moeten een uur draaien met verschillende toerentallen, dan wordt de oude en nu erg vieze olie weggepompt, het oliefilter vervangen en er komt nieuwe olie met een Forte toevoeging in de motor. Die toevoeging houdt de verstuivers schoon en zorgt voor een schone verbranding. Als dat allemaal klaar is gaan Zeger en ik een proefvaart doen, de uitlijning van motor en schroefas worden gecontroleerd en goed bevonden. Op het filmpje kun je zien dat we in een prachtig gebied liggen. De vogels die je kunt horen denken er ook zo over.

spic&span

Weer terug aan de werf doen we nog de nodige klusjes, we slaan de zeilen aan, de vallen gaan weer in de mast en dan liggen we er weer spic&span bij en we kunnen bijna weg. De genua (grote fok voor de landrotten) moet nog van de zeilmaker komen. Vorig najaar vonden we een flinke beschadiging in de pees aan het voorlijk, die waarschijnlijk is ontstaan toen we opeens een harde wind over ons heen kregen in de Kleine Belt. De beschadiging is door Molenaar in Grou keurig gerepareerd en we hijsen de genua zonder problemen met de plaatselijk iets verdikte pees in het profiel van de fokroller.

nieuw hout in de lijnnolie
Heerenleed

houdgreep

Maar we moeten eerst iets anders aanpakken. Iets mindere leuks dat ons deze zomer in de houdgreep heeft. Je kunt lezen wat er aan de hand is op mijn persoonlijk blog ‘Peter´s Spinsels´, dat over alles behalve boot en huis gaat. Hier is de link naar het verhaal,

Lees als je zin hebt vooral ook de andere verhalen, soms diepgaand, soms onderhoudend, als je van de schrik bekomen bent.

We besluiten wat afleiding te zoeken in de spannende weken en gaan met Heerenleed op tour. Niet erg ver, want we moeten naar Leeuwarden kunnen reizen zodra Noud een oproep krijgt voor de scan, die ons moet gaan vertellen hoe erg of niet zo erg het met Noud is. Dat zal minstens twee weken duren.

Sneek

Zeger is aan boord, en we gaan richting IJsselmeer. Omdat Zeger Sneek niet kent maken we een kleine omweg en liggen een nachtje in de stad bij de Waterpoort, die het kenmerk is van de stad.

gezelschap

De volgende ochtend gaan we door: via Heeg naar Stavoren gevaren. Altijd leuk om daar even te zijn, en we doen ons best om er het beste van te maken onder de omstandigheden. Dat lukt eigenlijk goed, behalve misschien alleen een beetje een grauwsluier die over alles ligt. Dan gaan we door naar Enkhuizen. Daar liggen onze vrienden Klaas en Petri met hun Nicholson 35 Marianne, en we hebben een gezellige avond. Temeer omdat we ’s morgens een berichtje van Julien krijgen. Wil je weten wie dat is? Lees dan dit verhaal maar. Dat vertelt over een korte episode uit zijn bestaan – en er is over hem veel meer te vertellen – maar het vertelt ook wat onze plaats is in zijn leven. Het verhaal is in het Engels, en jammer genoeg verminkt Google Translate het verhaal grondig, als je dat wilt gebruiken.

Julien woont op Madeira, maar is nu bij zijn familie in Luxemburg om de bruiloft van zijn zusje te organiseren. Hij schrijft: ‘Als ik nu naar jullie wil komen, waar rijd ik dan heen’? Wij: ‘Naar Enkhuizen´. Julien: ik kom eraan. Hartverwarmend.

Als hij ’s avonds aankomt hebben we een gezellig gezelschap aan tafel. Vroeg in de ochtend moeten Zeger en Julien allebei wat online werken. Vanuit de achterhut horen we de gesprekken die ze tussendoor voeren en we zijn tevreden dat deze twee, die voor ons zo belangrijk zijn, het ook samen blijkbaar goed kunnen vinden. We varen later op de dag – als de wind gedraaid is – met flinke bakstagswind naar Marken en Heerenleed laat zich van haar beste kant zien.

Voor Julien is het allemaal nieuw. Hij was al wel een paar keer aan boord, maar nooit tijdens de vaart. Hij geniet er zichtbaar van en om een uur of vier komen we aan op Marken waar we na even wachten een mooie plek aan de gratis kade van Rijkswaterstaat hebben. Julien moet onderhand weer terug naar Luxemburg. Hij trotseert de best ingewikkelde buslijnen om weer in Enkhuizen aan te komen waar zijn auto staat. En zo krijgt de grauwsluier toch stiekem weer wat zilveren puntjes.

Amsterdam

Ook voor Zeger wordt het weer tijd om naar huis te gaan, het werk wacht. Wij liggen nog een dagje op Marken en gaan dan naar Amsterdam. We hebben Noud´s oproep voor de scan in Leeuwarden intussen binnen. Vriendin Berendien heeft heel lief aangeboden om naar Amsterdam te komen en ons naar Leeuwarden en weer terug te rijden. We hadden haar na het verontrustende nieuws over Noud nog niet ‘live’ gesproken, dus tijdens de rit hebben we alle tijd om bij te praten. Als we vroeg in de avond weer terug in Amsterdam zijn eten we heerlijk mosselen aan boord, waar we alledrie dol op zijn. Weer een eigenlijk heel gezellige dag die voor de nodige afleiding zorgt.

We brengen nog een paar dagen in Amsterdam door. We liggen in Amsterdam Marina, vlak bij het NDSM-terrein, een gebied dat tegenwoordig een bruisend deel van de stad is geworden. Met een pont naar de Houthaven en nog een naar het Centraal Station. We eten nog een keer bij Zeger, en vertrekken de ochtend erop naar Lelystad. Natuurlijk slaat Zeger vanuit zijn appartement ons vertrek gade en maakt, zoals altijd, foto´s van Heerenleed als we over het IJ voorbijkomen.

Van Lelystad naar Medemblik

We gaan naar Lelystad. Vriend Klaas heeft in Lelystad zijn thuishaven, hij is alleen aan boord want Petri heeft andere activiteiten, en hij verlegt de Marianne naar de gastenkade waar wij later bij onze aankomst ook een mooie plek hebben. We blijven twee nachten, eten bij ons aan boord met Klaas, doen boodschappen want Klaas rijdt ons dus we kunnen goed inslaan, en hebben het alweer erg gezellig.

Na twee dagen Lelystad gaan we terug naar Enkhuizen, daar door de sluis en meteen verder naar één van onze favoriete ankerplaatsen: een kom voor het oude stoomgemaal iets ten zuiden van Medemblik. Er staat maar weinig wind, en we zetten de gevreesde oversized toerspinnaker. Daar maken we nog wat voortgang mee, totdat ook hij instort en we hem moeten bergen.

Dan komt er wat wind van zee en we kunnen weer zeilen. De ankerplaats van Medemblik is bij aankomst vrij druk, maar hij is ook ruim, dus we vinden gemakkelijk een plaatsje. De zonnepanelen worden gericht, en de accu´s laden goed. De elektrische lierhendel wordt via de omvormer ook geladen, en is dan na een half uurtje alweer vol. Dan is de half-lege accu van de Torqeedo aan de beurt. Die is na een paar uur ook weer 100% geladen en tenslotte laden we ook de laptops en de LED-lamp voor in de kuip. We besluiten in elk geval twee nachten te blijven.

We willen ook wat boodschappen doen in het stadje en willen eigenlijk met de bijboot met onze nieuwe Torqeedo elektrische motor daar heen. Maar er staat een misselijke golfslag buiten en we dreigen zeiknat te worden. Dus keren we om en varen naar een steigertje in de ankerkom. Daar kunnen we aan land en we lopen naar de stad. Dat valt met 25 minuten best te doen. Omdat de Torqeedo een geliefd jat-object is nemen we de accu en de besturing mee in één van de boodschappenkarren. Het staartstuk en de bijboot zelf zijn met staalkabels en hangsloten gezekerd aan de steiger. Alles is nog onaangeroerd als we terugkomen.

Kampen

Van Medemblik willen we naar Kampen zeilen. Kampen is altijd leuk, de havenmeester van de Buitenhaven is altijd heel aardig, dus we bellen hem op om te kijken of er plaats is, want de haven is niet groot. Pech. De haven ligt bomvol, dus we veranderen het plan. We varen vandaag – we schrijven inmiddels 30 juli – naar het prachtige gebied van het IJsseloog, dat in het Ketelmeer ligt en willen daar voor anker. Onderweg is er weinig wind. We hijsen een keer het bezaan-stagzeil, dat we maar weinig gebruiken maar wat vandaag toch nét dat extra zetje geeft. Eenmaal door de Ketelbrug moeten we het laatste stukje motoren omdat de wind inmiddels op is.

We ankeren graag in het smalle geultje tussen het eigenlijke IJsseloog en een klein eiland dat er oostelijk van ligt. Maar wat we ook proberen, het anker wil niet houden, en dan is de plaats ook meteen echt afgekeurd. We ankeren graag, en nemen dat heel serieus: als het anker lijkt te ‘bijten’ halve kracht achteruit slaan met de motor, als dat houdt liggen we goed voor windkracht 8, maar als het anker dan krabt, dan proberen we het opnieuw of we gaan ergens anders liggen. De derde poging mislukte ook, want de grond is hier te slap en te modderig. We vinden op de kaart een watertje dat Stroomgeul heet, en dat duidt op zandgrond. Daar proberen we het opnieuw en ja, we liggen als een huis. Het is een mooie plek, midden in de wereld.

De volgende ochtend in Kampen is er plaats genoeg, en als we liggen spreken we af met mijn nichtje Elsbeth die in Kampen woont. We borrelen een keer samen en ze vraagt ons te eten; allemaal gezellige dingen die afleiden van de naderende 7 augustus, de dag waarop we de uitslag van Noud zijn scan te horen krijgen. Het voelt als bijltjesdag. Maar het duurt nog even en de ergste zenuwen zullen wel kort ervoor komen.

Fryslân

Hoewel we nog even tijd hebben moeten we onderhand toch wel weer richting Drachten. We moeten daar op 7 augustus zijn, maar we willen het ook niet op de laatste dag laten aankomen. Als we uit Kampen weg zijn ‘nemen’ we de twee bruggen: de Eilandbrug en de Ketelbrug, en daarna zetten we optimistisch de zeilen. Er is weinig wind, dus ook de spinnaker komt er weer bij, maar het mag niet baten. Al snel hangt de onderkant van de spi in het water en de andere zeilen hangen er ook nutteloos bij. Dat wordt dus motoren. We weten dat de windverwachtingen voor morgen heel anders zijn, dus we stoppen in Enkhuizen.

De volgende dag is het 1 augustus en het waait stevig uit het zuid-zuidwesten. De koers naar Stavoren is eerst noord, dan noordoost, en als we door de Frisosluis zijn oost-noordoost. Allemaal ruim bezeilde koersen waarbij met deze windkracht de genua volstaat. We zijn met een kleine twee uur in Stavoren en kunnen vlot door de sluis. We willen eigenlijk op een eiland in de Fluessen overnachten, de Nye Kruszpôle, maar het haventje is daar overvol. We komen de Marianne met Klaas en Petri tegen, die ons dat al toeriepen, en inderdaad, geen schijn van kans. We zeilen rustig naar het Hegermeer, waar we proberen voor anker te gaan. Maar de wind trekt aan, en net als we denken dat we goed liggen slaan we letterlijk van het anker af. Dus ankerop en maar verder.

De passantenhaven van Heeg puilt ook uit, dat kunnen we dus ook vergeten. We gaan noodgedwongen door. De volgende mogelijkheid is misschien de haven op het starteiland in het Sneekermeer. Maar de Sneekweek is begonnen, er lijken plaatsen vrij maar die blijken met rood-wit lint te zijn afgezet, waarschijnlijk voor deelnemers aan de komende wedstrijden. Intussen is de wind gaan liggen en de zuiwestpunt van het Sneekermeer ligt leuk beschut. We ankeren net buiten de haven en hier liggen we best goed. Van hieraf komen we op onze sloffen morgen in Drachten, en dan hoeven we niet eens vroeg weg. Dus we drinken thee respectievelijk koffie in de kuip en kijken naar het schouwspel van zeilwedstrijden op het meer. Rond de middag gaan we ankerop en we zeilen met alleen de genua via het Prinses Margrietkanaal naar Grou, dan verder tot we afbuigen het Prinsenhof in, langs Eernwoude, door de altijd supervlot draaiende Hooidambrug de Smalle Ee op, die ons tot aan de Nye Drait brengt en tenslotte naar het Bûtenstfallaat. We zeilen tot op 50 meter van ‘onze’ ligplaats die door de werf voor ons vrij is gehouden. Ze weten wat er aan de hand is en leven erg met ons mee.

Zeilen met alleen de genua is dit jaar een stuk makkelijker dan vroeger. De elektrische lierhendel maakt niet alleen het aantrekken van de schoot een makkelijk werkje, ook het inrollen vlak voor een brug is nu zo gedaan en kost geen inspanning. De geriatrificatie van de boot werpt vrucht af.

opgelucht

We vullen de tijd met wat kleine onbenullige klusjes, en dan is het ineens 7 augustus. De afspraak bij de uroloog is pas laat in de middag, dus het is niet wat je noemt een leuke ontspannen dag. Maar zoals je al hebt kunnen lezen was de uitslag de beste die we onder de gegeven omstandigheiden konden krijgen en als ik zeg dat de opluchting groot is, dan kun je dat veilig een understatement noemen.

We willen eigenlijk uit eten om het te vieren, maar we kunnen niet goed besluiten waar dan wel, dus uiteindelijk worden het mosselen aan boord. Ordinair met friet uit de airfryer. Een goed besluit, want we zijn allebei doodmoe van de spanning van de afgelopen maand, en dat merken we nu pas. Dus vroeg naar bed en daarna uitslapen. In de ochtend van 8 augustus eerst even naar de huisarts. Noud krijgt een eerste van drie hormooninjecties die om het half jaar gepland staan. Daarna ga ik zitten en schrijf het ‘spinsel’ dat de naam krijgt ‘een fijne dag verder´. De naaste vrienden en familie waren al op de hoogte, maar nu is het tijd om ook de bredere kring op de hoogte te brengen.

Intussen gaat Noud boodschappen doen. De volgende stap in het proces van Noud´s behandeling wordt een serie bestralingen, maar de oproep voor de eerste intake-afspraak duurt minstens twee weken. En het is nog vakantie in Friesland, dus het zal wel wat langer duren. Wat doen we dus in de tussentijd? Juist. Varen. We gaan later op de middag weg, want we weten een leuk Marrekrite-plekje iets boven Warten – dat is heel dichtbij – en daar gaan we heen. De dag erop naar Leeuwarden. Daar komt Zeger dan heen, en daarna gaan we een rondje Lauwersmeer doen. We gaan heel wat gezelliger weg dan de eerste ronde van deze zomer.

Leeuwarden

Het is maar een klein stukje varen van ons walletje naar Leeuwarden. Het waait weer stevig en dat maakt het lastig om de spoorbruggen van Leeuwarden te passeren. Vooral de eerste, in de lijn naar Heerenveen en de rest van Nederland. Er zit een groot containerschip achter ons, en omdat hij na de spoorbrug moet gaan manoevreren om op zijn bestemming te kunnen vastmaken, wil hij dat ik voor hem vaar. Als we vlak bij de spoorbrug komen zit hij wel heel dicht achter ons, maar de communicatie gaat goed via de marifoon, dus het komt allemaal goed. De stad in is altijd gehannes, er zijn heel veel bruggen die open moeten en ze gaan niet allemaal even vlot. Het is weer goed vol in Leeuwarden, maar we vinden tenslotte een plek waar we kunnen liggen vlak bij de Noorderbrug. In Leeuwarden zijn de bomen op de oever het probleem. Als er een plaats vrij lijkt, kan het zijn dat de mast met de peperdure windmeter en het LED-driekleurenlicht in de bomen haakt, met alle gevolgen van dien.

Maar we liggen uiteindelijk goed. We vragen Zeger om te zeggen hoe laat hij in Leeuwarden aankomt, maar ineens staat hij al op de oever. Hij zag natuurlijk op Marine Traffic of Vessel Finder waar we precies liggen en weet ons feilloos te vinden. We hebben een gezellige avond en ook Zeger is blij dat de spannende dag van gisteren voorbij is. We krijgen nogal wat berichtjes in die geest…

Dokkumer Ee onder zeil

Als we uit Leeuwarden vertrokken zijn zetten we gauw de bezaan. We kunnen de hele Ee bezeilen, maar het eerste stuk is soms bij de wind, en dan is zeilen met alleen de genua niet fijn. Als we achter de bomen vandaan zijn rollen we de genua uit en we hebben er met 5 knopen flink de gang is. Als driekwart naar Burdaard de Ee meer oostelijk loopt kan de bezaan eraf. We maken gebruik van de hoge bomen bij Bartlehiem om dat te doen, want even opdraaien in de wind is er op de smalle Dokkumer Ee niet bij. Alleen voor de genua is een stuk veiliger, want met de elektrische lierhendel is hij zó ingedraaid. Na de twee bruggen van Burdaard gaat de genua er weer uit, totdat we voor Dokkum liggen en we een aantal bruggen moeten nemen.

Lauwersoog

Na Dokkum verder op dezelfde manier door het Dokkumer Grootdiep tot aan Dokkumer Nieuwe Zijlen. Daar worden we geschut en we zijn op het Lauwersmeer. De koers loopt bij de wind, en daarvoor zetten we de bezaan weer bij. Het is inmiddels door gaan waaien en de genua mag erbij maar wel met een (rol)rif erin. Evengoed poeieren we er met 7 knopen overheen. Als we moeten afdraaien richting Lauwersoog strijken we eerst de bezaan om rustig voor alleen de genua tot voor de haven te komen. We krijgen een plaats aan de gastensteiger en met een dikke wind op kont merken we weer eens dat je met Heerenleed geen u-bocht over bakboord kunt maken. Over stuurboord wel. Als we liggen doen we een drankje en dan de wal op. We gaan vis eten. En in noord Nederland is er geen betere plek dan Lauwersoog. We kiezen voor het “Waddengenot aan Zee” waar we buiten oesters en paling een obsceen grote visschotel voorgezet krijgen. Memorabel. We vieren hier eigenlijk 7 augustus hoewel het inmiddels de tiende is.

Zoutkamp

We hebben dit rondje zo gepland omdat de wind steeds zo zou draaien dat we alles kunnen zeilen. En dat blijkt bijna te kloppen. We varen de volgende dag naar Zoutkamp. De wind zit noordelijk, en er zit maar een heel klein stukje in de route waar we even de motor moeten bijzetten. De wind is niet zo sterk vandaag, en op een gegeven moment worden we voorbijgevaren door een boot die wij eerder zelf voorbijzeilden. Zo gaat dat als je ongemerkt aan de grond loopt. Met de motor bij zijn we zo weer los, maar het was wel binnen de betonning dat we vastliepen. We vinden sowieso dat er wel erg veel betonning in het Lauwersmeer ligt, zo veel dat het af en toe erg verwarrend is. En kennelijk helpt dat niet helmaal tegen vastlopen. Maar we hebben een mooie tocht naar Zoutkamp. De vroegere droogvallende platen hier zijn na de indijking prachtige natuurgebieden geworden en daar varen we doorheen. In Lauwersoog gaan we het dorp in, best een eind lopen vanaf de jachthaven, maar het dorpje is lief en heeft nog het karakter van een oud vissersdorp aan zee. Maar als je goed kijkt zie je dat er in de oude bebouwing veel gaten gevallen zijn die door lelijke vijftiger jarenbouw zijn opgevuld. Het échte Zoutkamp, zo is me eens verteld, staat in Enkhuizen. In het Zuiderzeemuseum. Toch is het waterfront erg gezellig en het uitzicht oveer het Reitdiep prachtig. We gaan wat drinken en verwennn onszelf met Zoutkamper garnaalkroketten die de Vlaamse naar de kroon steken.

De volgende dat gaat de wind naar zuidoost. Precies zoals voorspeld en precies zoals we willen. We vertrekken weer uit Zoutkamp en we gaan naar Dokkum. Er staat een flinke wind, en als we de smalle geul naar Dokkumer Nieuwe Zijlen invaren moeten we erg oppassen want we gaan harder dan de motorboten en een motorend zeiljacht. Maar als zeiler weet de schipper wat we doen, en hij zorgt dat we ruimte houden. Als we bijna naast hen varen maakt hij een paar prachtige foto’s van Heerenleed die voorbijstuift onder vol tuig, met de zon die door de zeilen schijnt en een strakblauwe lucht.

Dokkum

Zeger moet weer naar huis en onze vrienden Nienke en Sybe brengen hem naar Veenwouden waar hij op de trein kan, 10 minuten naar Leeuwarden en daar op de snelle intercity richting Amsterdam. Wij hebben vanavond Nienke en Sybe aan tafel, heel gezellig, en ook ontspannen want we gaan een paar dagen blijven. Er komt regen en veel wind dus we gaan wat uitblazen. Bovendien is het liggeld in Dokkum niet hoog, voor onze lengte 16€ per nacht. We pompen de bijboot op want dit is een goede plek om de rijkweidte van de accu van de nieuwe elektrische motor te testen. We kunnen er op ons gemak de hele vesting mee rond, twee keer naar de kade vlak bij Albert Heijn, nog een stadsrondje maken met Peter en Eveline, die ons heel gezellig komen opzoeken, en nog een keer naar de Lidl aan de westkant van Dokkum (de einige steiger waar diepstekende jachten zoals Heerenleed kunnen liggen is aan de oostkant) en dan nog is de accu maan half leeg. Dat is prettig om te weten. Dokkum is voor ons trouwens nooit een straf. Het is één van Fryslân´s juweeltjes en we zijn er graag.

Van Leeuwarden naar Harlingen

Op 17 augustus vertrekken we weer. Noud heeft intussen de oproep voor de intake bij het radiotherapeutisch centrum in Leeuwarden gekregen; op 29 augustus. We hebben dus nog 12 dagen. De windverwachtingen lijken gunstig om nog een ronde IJsselmeer te doen. We willen via Leeuwarden naar Harlingen, dan over de Waddenzee en het IJsselmeer naar Enkhuizen. Dan eventueel nog door naar Marken. Zeger komt daar aan boord, en dan gaan we via Enkhuizen en Stavoren Friesland in om op tijd weer terug in Drachten te zijn. Dus eerst maar naar Leeuwarden. Als we aankomen is het nog vrij vroeg, maar bomvol. We vinden tenslotte nog een plekje aan de buitenkant van de gracht, geen bomen maar ook eigenlijk te ondiep. We forceren ons met een lier naar de wal, en we moeten de loopplank uitleggen om weer aan boord te kunnen komen.

De bruggen van Leeuwarden beginnen om 9.00 uur te draaien. We willen het liefst met het eerste konvooi weg, maar we zitten muurvast in de modder en we zijn wel een kwartier bezig om los en weg te komen. Het is millimeterwerk met de buren, en ze kijken behoorlijk chagrijnig naar mijn manoeuvres. Daar is geen reden voor, behalve dat misschien hun gezichten zo het makkelijkst zitten.

Om een uur of half tien zijn we dan toch de stad uit. De bruggen in het Van Harinxmakanaal draaien vlot, en we moeten alleen even wachten voor de Stationsbrug in Franeker. Niet vreemd, daar komt de bus naar het station overheen. We zijn rond één uur bij de sluizen van Harlingen. We piepen achter een charterschip naar binnen en maken tenslotte vast in de Noorderhaven. Daar is nog heel veel plaats, en we hebben nog nooit zo’n luxe plek gehad in deze getijdhaven: aan een drijvende steiger. Dus geen gedoe met lange lijnen en geen geklauter op en ladder bij laag water. We weten wel dat er een fikse vloot onderweg is vanaf de eilanden. Dat kunnen we zien op de AIS en we weten ook dat het ochtendtij wel erg vroeg was vandaag, dus de meesten komen met het middagtij en zullen zo rond 7 uur wel hier zijn. Dat klopte dus precies. Half acht is de haven behoorlijk vol.

De windverwachting klopt niet meer. In plaats van nog wat noordwest hebben we een stevige zuid-zuidwest in als we uit Harlingen vertrekken hebben we hem in de smalle Boontjes pal op kop. We zijn niet alleen: de vakanties houden hier ook op en mensen moeten nog snel even naar hun thuishaven. Het is vandaag springtij, en daarom is de vloeddeur bij hoogwater een poosje dicht. Dat houdt in dat we niet weg kunnen als we dat voor de getijstroom eigenlijk zouden moeten, maar pas een klein uur later. Daardoor loopt de hele haven in één brugopening leeg, getuige het konvooi in de Boontjes. Iemand maakt er een foto van en publiceert die op Facebook, en hij is eigenlijk heel mooi. Je kunt de lichtblauwe Heerenleed in het rechtergroepje zien, in de achterhoede.

We houden ons hart vast voor de sluizen van Kornwerderzand. Er staat intussen veel wind, en dat maakt aanlegmanoeuvres wat lastiger. We houden het schip gaande terwijl we wachten op de brugopening, dat gaat goed, en als hij dan open gaat zijn we er vlot door en we passen er makkelijk bij in de sluis. Na de sluis zouden we kunnen kruisen, maar we zitten klem tussen de ondiepe oever van de Friese kust bij Makkum en een enorm windmolenpark aan stuurbuurd. Dat zorgt voor weinig ruimte maar ook voor verstoorde wind, dus we gaan dat niet doen en motoren zuidwaarts. De bestemming voor vandaag was oorspronkelijk Enkhuizen, maar het waait ongezellig hard en precies op de neus, dus we hebben er niet zo veel zin in. Als dan Anneke Bolt (van de gelijknamig jachtwerf in Drachten/Bûtenstfallaat) meldt dat ze vanavond in Stavoren liggen geeft dat de doorslag. Het wordt Stavoren en gezien de harde wind die verwacht wordt gaan we niet meer het IJsselmeer op maar lan gzaamaan richting Drachten.

We kunnen bij aankomst in Stavoren nog nét mee met de sluis dus we hoeven niet te wachten, altijd fijn bij zoveel wind. Als we door de sluis komen staat Chiel ons al op te wachten, hij ziet een plek je aan de wal waar we precies inpassen. Als we liggen worden we meteen verwacht op de Boltstjurrich en we hebben een heel gezellig borrel op hun bovendek. We horen dat ze enorm met ons meeleefden en op 7 augustus ook geen leuke dag hadden, totdat ze van ons hoorden. Dat zijn hartverwarmende dingen om te horen. Vervolgens worden we ook nog meegetroond naar een nieuw restaurant in Stavoren waar we niet alleen een heel gezellige maaltijd met hun hadden, maar ook een erg lekkere. Met veel dank aan Chiel en Anneke.

Het waait nog altijd hard als we de volgende ochtend naar Heeg vertrekken. We doen dat natuurlijk weer zeilend op de genua, we hebben wind op kont dus geen probleem. Net voorbij de Galamadammen halen Chiel en Anneke ons in en Anneke maakt een paar foto’s van ons. En wij ééntje van hun. We zijn op tijd in Heeg. Dat moet ook, want met deze harde wind zijn de havens behoorlijk vol. Geholpen door een beetje luwte door de bomen komen we heel beschaafd en geluidloos binnen en maken vast in een box. Om ons heen horen we telkens als er een motorboot binnenkomt een enorm geweld van boegschroeven. Zeker, als je wegwaait is zo’n ding heel handig, maar voor rechtuit varen heb je gewoon een roer. Veel motorboters zijn dat kennelijk vergeten.

We blijven wegens harde wind en slagregens twee nachten in Heeg. We schieten er niets mee op, want op de dag erna waait het nog harder. Dus op tijd weg om om 9.00 de eerste draai van de brug bij Uitwellingerga over het Prinses Margrietkanaal te kunnen nemen. Dat gaat prima, en we zeilen verder, over het Snekermeer tot we in de verte de brug van Âldskou zien. De marifoon luisteren we uit op kanaal 80, en we horen iemand een opening vragen. Het antwoord: wij staan op sper, want het waait te hard. Uiteindelijk blijkt dat het een gammele brug is die bij meer dan windkracht 4 niet mag draaien. Er is een wachtplaats aan de oever voor de brug, waar we kunnen liggen. Om half elf maken we vast. Naast de wachtplaats is een weitje met geiten, die nét bij de landvasten kunnen en er eens lekker aan willen gaan knagen. We moeten de landvasten zo bevestigen dat ze er niet bijkunnen. De achterste landvasten staan snaarstrak, dus de kleinste beschadiging zou ervoor zorgen dat ze knappen. Al met al liggen we hier niet geweldig.

Om een uur of vijf zakt de wind er ineens uit. We meten gedurende een klein half uur een kleine windkracht drie, maar de brug blijft maar op dubbel rood staan. Ik roep de brugwachter maar weer eens op. Hij zegt dat het nog steeds windkracht 5 is. Ik zeg hem dat me dat sterk lijkt. We zijn 17 meter hoog en liggen pal aan de brug, en we meten 9 knopen. Dat is een kleine 3. Het blijft stil. Maar dan komt er een mannetje uit het brugwachtershuisje en houdt iets omhoog. We kunnen niet zien wat het is, maar het zal wel een hand-windmeter zijn. Als hij weer in zijn huisje zit komt het bericht over de marifoon dat de brug over enkele ogenblikken zal worden geopend. We maken snel de lijnen los want we willen hier wel weg. Morgen is windkracht 6 voorspeld en dan lig je hier pas echt beroerd. Als we door de volgende brug zijn (de spoorbrug bij Grou, een draaibrug, die heeft niet veel last van wind) zegt de windmeter dat het intussen weer windkracht 5 is. Pffff.

We kunnen nu ongehinderd door, de Hooidambrug is de laatste hindernis en die draait, zoals altijd, vlot. We maken in de schemering vast aan de werf in Drachten, waar plaats voor ons is gemaakt. Super.

Morgenmiddag komt Zeger. Voor de gezelligheid, en gaan we wat onderhoud doen. Maar dat wordt een ander verhaal.